Gods oordeel geeft vrede

Preek over Micha 3:9-4:14, 2e Advent 2019

Inleiding – een schitterende dag

[dia 1] Een schitterende dag. Zie je het voor je? Vanuit de hele wereld komen mensen naar God toe om naar Hem te luisteren. Ze willen van Hem horen hoe ze het beste kunnen leven. Stel je voor. Dat iedereen zou doen wat God vraagt. Gewoon heel eenvoudig – niets vereren als een god, tijd nemen voor werk en voor rust. Luisteren naar je ouders en andersom: goed voor je kinderen zorgen. Niemand dood maken. Niet stelen. Niet vreemdgaan. Niet roddelen. Tevreden zijn met wat je hebt. Kort gezegd: je naaste liefhebben als jezelf en God boven alles. Stel je voor dat iedereen zo zou leven. Dan zou het vrede zijn, toch?

Dat is precies wat Micha ziet: de volken komen luisteren naar God en het wordt vrede. Hun zwaarden smeden ze om tot ploegijzers en speren tot snoeimessen. [dia 2] Het is een fascinerend visioen. Het zijn beroemde woorden. Ze staan op het gebouw van de Verenigde Naties. Als hoop, dat dat op een dag zal gebeuren.

Verschillende kunstenaars zijn er ook mee aan de slag gegaan. Toen ik bezig was met het thema ‘kunst en kerk’ voor het tijdschrift OnderWeg, ontdekte ik het kunstwerk van Esther Augsberger. [dia 3] Zij werd gevraagd door een politiecommandant om ingezamelde vuurwapens om te smelten tot een kunstwerk. Ze maakte van drieduizend pistolen en revolvers een enorme ploegschaar. Het kunstwerk stond jarenlang voor een politiebureau in Amerika. Als een visioen. Ook als voor veel mensen een confronterend visioen. In Amerika heb je namelijk ook het recht om een wapen te dragen als burger. En tegelijk worden er in Amerika ontzettend veel mensen slachtoffer van een vuurwapen. Maar dit beeld laat zien dat uit dat geweld in iets goed kan veranderen en ook dat we ons eigen recht op geweld zullen moeten opgeven.

Wat een schitterende dag: als geen volk meer een ander volk bedreigt. Als niemand meer weet wat oorlog is. Dat de kinderen vragen ‘mama, wat is dat, “oorlog”?’ [dia 4] Iedereen zal rustig in z’n tuin zitten of in z’n hangmat liggen. Onder de vijgenboom of druivenplant. Genieten van het goede leven. Je kunt veilig over straat. Rustig in je eentje in het bos of over het strand wandelen. Want overal ben je veilig. Wat een schitterende dag.

De mensen met een handicap, zij die niet goed konden meekomen, die worden door de HEER verzameld. De mensen verjaagd zijn uit hun land, ver weg van hun familie brengt Hij weer bij elkaar. Ze vormen samen een groot volk. De HEER zal koning zijn voor altijd.

Maar dat is toch niet de realiteit?

[dia 5] Ja, denk je misschien. Dat is een mooi aansprekend visioen, een mooie droom. Maar zo’n dag is het nu niet. Sommigen die hier vanochtend zijn weten uit eigen ervaring maar al te goed wat oorlog is. Omdat ze gevlucht zijn. Of omdat ze uitgezonden zijn geweest om veiligheid te bieden in oorlogsgebieden. Sommigen van ons dragen een wapen voor hun werk: om juist daarmee veiligheid te bieden. Die vrede is er helemaal niet.

Het visioen van Micha lijkt vooral dat: een visioen. Geen werkelijkheid. Dat was in zijn eigen tijd niet anders. Het is trouwens niet eens zijn eigen visioen. Het is een visioen van Jesaja. Je kunt het in Jesaja 2 lezen. En Micha herhaalt nog eens die woorden. Hij herhaalt die woorden juist in een situatie waar alle hoop verloren lijkt.

Als je hier vorige week was herinner je je het misschien nog. Micha kondigt Gods oordeel aan over het kwaad dat mensen elkaar in Israël en Juda aandoen. Ze willen het, ze nemen het. Zo pakken ze akkers, huizen en spullen van mensen af.  En we hebben toen ook gezien dat onze tijd eigenlijk niet beter is. Ook voor ons geldt nogal eens: je wilt iets, je neemt het. Dat wil zeggen je koopt het, je bestelt het. Maar onder altijd maar meer consumeren – zo goedkoop mogelijk – lijden mensen, dieren en ons milieu. Dat leidt dan weer tot allerlei rampen: klimaatverandering, slavernij, kinderarbeid, oorlog om grondstoffen, enzovoort. Ook daarin zou je het oordeel van God kunnen zien. Zoals in Micha’s tijd.

Micha gaat tekeer tegen leiders die ‘gerechtigheid verafschuwen en al wat recht is krom maken.’ (3:9) Dat is wat leiders kunnen doen. Ze kunnen de regels zo maken dat zij zich aan de regels houden en dat het recht toch krom wordt. Dat je volgens de regels recht hebt op wachtgeld, op belastingvrijstelling op een extra bonus, terwijl het allang niet meer rechtvaardig is, omdat anderen nergens recht op lijken te hebben. Dat je volgens de regels heel wat vluchtelingen kunt uitwijzen of buiten je land houden, maar dat het zeker niet rechtvaardig is dat er zovelen moeten leven in de illegaliteit of verdrinken in de zee.

Over dat soort vormen van onrecht – maar dan in Micha’s tijd – kondigt God het oordeel aan. [dia 6] Over de schijnheiligheid en het onterechte vertrouwen op God ‘De HEER is toch in ons midden? Ons kan geen kwaad overkomen.’ (3:11) Maar God zelf is de liefde. God zelf is het recht. Wie het recht weghoudt uit zijn leven, wie de liefde wegduwt, duwt God weg. Dan is het niet meer vanzelfsprekend dat God er is. Ook al staat de tempel in Jeruzalem. Integendeel: ‘Daarom, door jullie toedoen, zal Sion als een akker worden omgeploegd, zal Jeruzalem een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel.’ (3:12)

Een hele heftige profetie. Honderd jaar later is Jeruzalem nog niet verwoest, maar kennen deze woorden nog steeds. Als Jeremia profeteert, halen de mensen deze woorden aan (Jeremia 26:18). [dia 7] Maar ook al duurt het nog lang voordat dit gebeurt, ook in Micha’s tijd is het al crisis. De mensen in Jeruzalem voelen zich sterk bedreigd door de koning van Assyrië. Hun koning heeft niets te vertellen. Het lijkt wel of ze er geen hebben(4:9). Hij wordt als het ware met zijn eigen koningschap in het gezicht geslagen (4:14). Je zou kunnen denken aan koning Hizkia die regeerde in de tijd van Micha. In zijn tijd werd Jeruzalem bedreigd door de Assyriërs door een enorm leger. Hizkia kon niets tegen hem beginnen. En hij werd belachelijk gemaakt door de vijand. Die daagt hem uit: ik wil wel een weddenschap met je afsluiten. Je krijgt van mij tweeduizend paarden als jij er de ruiters voor kunt leveren. Met andere woorden: ik kan makkelijk tweeduizend paarden missen, maar jij hebt niet eens genoeg mannen om ze te berijden. Vervolgens gaat de generaal dan in het Hebreews tekeer, zodat alle gewone mensen ook kunnen horen wat hij zegt. Als de dienaren van Hizkia vraagt om dat niet te doen, zegt de generaal: ‘Dacht u dat mijn heer mij gestuurd heeft om het woord uitsluitend tot uw heer en u te richten? Onze woorden zijn net zo goed bestemd voor de mensen daar op de muur, die binnenkort net als u hun eigen stront zullen eten en hun eigen pis zullen drinken.’ (Jesaja 36:8-22) De koning wordt met een stok in zijn gezicht geslagen. Vernederd.

De berg van de tempel staat hoger dan alle andere bergen

Maar in die situatie van dreiging, vernedering en oordeel haalt Micha de woorden van Jesaja aan: er komt een schitterende dag. Er komt vrede. Maar wat hebben we daar nu aan? En wat zorgt er eigenlijk voor dat het vrede wordt?

Laten we nog eens naar het visioen kijken. Ik heb net al het visioen geschetst, maar misschien is het je opgevallen dat ik twee belangrijke elementen even heb overgeslagen. Dat alle volken naar God komen, heeft een reden. En dat ze vervolgens geen oorlog meer voeren heeft ook een reden. Laten we nog even naar het begin van het visioen gaan.[dia 8]

‘Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen.’ (Micha 4:1) Nog even: die woorden staan direct na de eerste aankondiging van een profeet in de Bijbel dat Jeruzalem verwoest zal worden: ‘Daarom, door jullie toedoen, zal de Sion als een akker worden omgeploegd, zal Jeruzalem een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel.’ (3:12) Jeruzalem wordt verwoest en de tempel erbij, en toch zal de berg met de tempel hoger staan dan alle andere bergen.

De berg van de tempel wordt zo groot, dat alle volken daarheen willen. Bergen zijn in veel godsdiensten heilige plekken. Daar ben je dichter bij God of bij de goden. Nu wordt de tempelberg zo hoog dat duidelijk is – daar moet je heen als je echt contact met God wilt hebben. Die woorden moeten voor Micha’s hoorders geheimzinnig hebben geklonken. Wat kan dat toch betekenen? Moet je dat letterlijk begrijpen, of figuurlijk?

Intussen kunnen wij in onze tijd er misschien wel iets meer van begrijpen. Wij leven in de tijd na de komst van Jezus. Hij noemde zichzelf verschillende keren de tempel van God. Hij is de plaats waar je het dichtst bij God bent. Naar Hem komen mensen uit de hele wereld om zich door God te laten onderwijzen. Om zijn weg te volgen.

Bij hem komen ook die twee dingen die je hier bij Micha leest samen: aan de ene kant oordeel, vernedering en vernietiging en aan de andere kant roem, glorie, eer en vrede. Jezus sterft aan een kruis vernederd, veroordeeld. Hij gaat eraan. De vloek van de wereld, het oordeel van God over het kwaad van de wereld draagt Hij. En tegelijk: Hij wordt het hoogtepunt van de hele wereld, waar iedereen op af komt om bij God te zijn.

God oordeelt

Door Jezus leren niet alleen Joden wie God is, maar kunnen alle mensen God kennen. Maar waardoor wordt het dan vrede? Micha geeft een ander antwoord dan je misschien zou verwachten:

[dia 9]

‘Hij zal rechtspreken tussen machtige volken, over grote en verre naties een oordeel vellen.
Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.’ (Micha 4:3)

Het oordeel van God zorgt voor vrede. Dat is bijzonder, vind je niet? Ik denk dat veel mensen bang zijn voor oordeel. Voor oordeel van God en/of oordeel van andere mensen. [dia 10] Want we oordelen voortdurend in het groot en in het klein. ‘Wat heeft zij een stomme broek aan!’ ‘Hoe kan hij nu zo lomp doen!’ ‘Wat een nerd… slet… watje… arrogante zak… sukkel… ben jij.’ Oordelen die hardop worden gezegd tegen je, maar nog veel vaker zonder dat je het hoort. Oordelen leiden vaak tot ruzie. In de klas: waarom heeft zij een negen en heb ik maar een zes? Waarom kiezen ze mij altijd als laatste bij het voetbal, kan ik het niet goed genoeg volgens hen? Waarom kijkt hij altijd zo boos naar mij?

Ook in discussies: ‘Je bent een racist als je Zwarte Piet nog goed vindt’. ‘Politici zijn zakkenvullers.’ Ook onder christenen: ‘In die kerk gaat het alleen maar om beleving, gevoel.’ ‘Die christenen zijn alleen maar christenen uit gewoonte.’ Enzovoort: oordelen die afstand scheppen tussen mensen en soms aanleiding geven tot ruzie en in het uiterste geval tot geweld.

Want vaak hebben we het gevoel dat het oordeel van een ander ons onrecht aandoet. Oordelen leiden ertoe dat we ons ‘verdedigen’ of de ander ook veroordelen. Toch kunnen we niet zonder oordeel. Je kunt ook niet alles maar goed vinden. Iemand die kwaad is aangedaan, heeft er recht op dat het kwaad benoemt wordt en dat de dader wordt veroordeeld. Geen oordeel lijkt wel even prettig, maar is uiteindelijk geen oplossing.

En daarom komt God om te oordelen. [dia 11] Hij praat het kwaad niet goed. Hij klaagt het machtsmisbruik van de leiders in Israël aan. Hij klaagt het populaire gepraat van zijn profeten aan. Hij oordeelt. Maar kennelijk geeft dat ruimte om te leven.

God zegt tegen ons allemaal: je bent veroordeeld. Je hebt mij, deze wereld, elkaar tekort gedaan. Dat kan een hele negatieve boodschap lijken. En zo is het ook vaak geïnterpreteerd. Maar dat is het alleen, als je niet verder luistert. Als je niet hoort wat Hij nog meer zegt. Hij zegt ook: je bent veroordeeld, je hebt je recht op leven verspeeld en toch spreek ik je vrij. Ik draag het kwaad. Ik heb het oordeel in Jezus Christus op Mij genomen. Micha staat vol van profetieën met veroordeling van het kwaad, maar daar tussenin staan deze woorden: het wordt vrede.

Gods oordeel geeft ruimte om vrede te stichten. Ik hoef niet meer bang te zijn voor het oordeel van anderen. Ik hoef mijzelf niet schoon te praten, niet vrij te platen, niet te rechtvaardigen. Want inderdaad: ik weet ik ben een mens die zwaar tekort schiet. Dat geeft ruimte. Vooral ook omdat de zonde in mij veroordeeld wordt en ik door Jezus toch wordt vrijgesproken. Ook al ben ik iemand met veel fouten en verkeerde dingen, toch ben ik geliefd. Toch houdt God van mij.

En andersom: als mij kwaad is aangedaan, hoef ik een ander niet te veroordelen. Ik kan het oordeel met een gerust hart aan God overlaten. Hij oordeelt rechtvaardig. Hij negeert het kwaad niet, maar heeft het gezien. Hij zal het op een eerlijke manier behandelen.

Nee, ik kan me niet helemaal voorstellen hoe dat gaat. Hoe kan God mensen vrijspreken, en tegelijk het kwaad heel serieus nemen? Maar ik probeer te leren dat aan God over te laten

Verwachten

Want de wereldwijde vrede is er nog niet. Soms zie je een begin. Bijvoorbeeld hier in de kerk. Als we leren elkaar te vergeven. Als we afleren elkaar te veroordelen. Als we onszelf niet meer hoeven te verdedigen. Als we ondanks veel verschillen elkaar vinden bij Jezus in de kerk. Aan het Avondmaal.

Maar soms zie je het nog niet. Ook niet in de kerk. Heb je ook hier de neiging om in de verdediging te schieten. Om een ander te veroordelen, over een ander te roddelen. [dia 12]  Dan klinken ook de woorden van Micha: ‘Laat andere volken hun eigen goden volgen – wij vertrouwen op de naam van de HEER, onze God, voor eeuwig en altijd.’ (4:5)

Vertrouw er telkens weer op: God oordeelt, Hij heeft geoordeeld in Jezus. Hij zet de dingen recht. Ik hoef niet te oordelen, ik kan dat aan Hem overlaten. Ik kan proberen mijn energie niet te steken in mijzelf te verdedigen, in het afbreken van een ander, maar juist te steken in het goede, in het opbouwende. Mijn zwaarden om te smeden tot ploegijzers.

Ga eens na in je eigen leven: met wie zou jij vrede kunnen sluiten in het vertrouwen dat het oordeel bij God wel veilig is? Welke zwaarden kun jij al omsmeden toch ploegscharen?

Door het oordeel, Door Jezus heen, brengt God vrede. Daar kun je echt op vertrouwen!