Preek over Marcus 12:28-34
Inleiding
Houd jij van God? Dat ben je misschien niet zo gewend om te zeggen. ‘Ik houd van God.’ Sowieso is houden van iets persoonlijk. Iets wat je misschien ook niet zo vaak zegt, maar dan toch eerder: ik houd van mijn kinderen, mijn ouders, mijn man, mijn vrouw, mijn kat, mijn hond, mijn vriendin of vriend. Misschien heb je vandaag – Valentijnsdag – wel een kaart gestuurd aan iemand met erop: Ik houd van jou. Best spannend. Maar houden van God, wat is dat eigenlijk?
Ik weet nog dat ik me dat als kind afvroeg. Elke zondag hoorde ik die woorden. ‘Heb de Heer, uw God, lief… dat is het grootste en eerste gebod’. Ik hield van mijn vader en moeder. Van mijn jongste broertje en zusjes. Daar twijfelde ik niet aan. Ik zou de jongsten altijd wel willen vasthouden en knuffelen. Maar houden van God? Dat vond ik maar lastig. En toch, van God moest ik nog meer houden dan van mijn familie. En dus probeerde ik me voor te stellen dat ik God zou omhelzen. Ik probeerde er bijna wanhopig een gevoel bij te krijgen en soms meende ik iets van liefde voor God te voelen, maar meestal vervluchtigde dat toch ook weer. God leek mij ook vluchtiger, minder tastbaar dan mijn familie.
Misschien herken je dat wel: God is onzichtbaar. Je kunt Hem niet voelen, vastpakken of horen, zoals dat mensen wel kan. Hoe moet je dan het meeste van God houden? En bovendien, is het niet vreemd om te zeggen: je moet van God houden? Kun je dat wel afdwingen? En als je dan van God wilt houden – hoe dan? Als je net zoals ik in elkaar zit, dan denk je misschien nogal eens als je anderen over God of geloof hoort praten – zoals hij of zij dat heeft, zo heb ik dat niet. Is het bij mij dan wel goed?
Wat betekent het gebod: heb God lief en hoe doe je dat dan?
Is dat niet vaag?
Om te weten wat dat betekent ‘Houden van God’, moet je weten wie God is. Misschien stel je God voor als een wat vage figuur voorbij de wolken, hoger dan de blauwe luchten. Als een oude man met een baard. Of misschien meer als een geheimzinnige kracht. Als God voor je vooral iets ‘vaags’ is, dan is het ook moeilijk om van Hem te houden.
God kan vaag lijken, maar Hij is het niet. Integendeel. God is het meest reëel van alles. Hij overstijgt je bestaan en tegelijk is Hij overal tegelijkertijd aanwezig. Hij is verder weg en dichterbij dan wie dan ook. Gods goedheid is tot in de hemel, maar ook hier op aarde tastbaar aanwezig. God is niet te vaag voor ons. Eerder te groot voor ons. Zoals een jongentje zei toen hij bij een mierennest stond: ‘de mieren kunnen ons niet zien, want wij zijn veel te groot.’
Of je zou ook kunnen zeggen: God is niet een iets of iemand, tussen alle andere dingen en wezens in dit heelal. God overstijgt alles. Hij is in alles. ‘In Hem leven we en bewegen we en zijn we’, zegt Paulus tegen de Atheners. En hij haalt daarbij de woorden van Griekse dichters aan: ‘Uit Hem komen wij ook voort.’ (Handelingen 17:28). God is overal, is de oorsprong van alles. Is de grond van ons bestaan. Hij is reëler dan wat ook.
Toch kan ik me goed voorstellen dat als ik dat zo zeg, dat je dat nog steeds ‘vaag’ vindt of in elk geval onvoorstelbaar. Kun je wel zo van God houden? Is God niet alleen te groot voor ons om te zien, maar ook te groot voor ons om lief te hebben?
Misschien wel.
De Bijbel vertelt dat God zich voor ons klein gemaakt heeft om bij ons te kunnen zijn. Niemand heeft God gezien, maar in Jezus is Hij naar ons toegekomen en heeft Hij zich bekend gemaakt (Johannes 1:14-18). Als je je wilt voorstellen wie God is, denk dan aan Jezus.
Dat kan nog steeds vaag lijken, want Jezus is niet meer bij ons op aarde, zoals in de verhalen van de Bijbel. En toch: Hij heeft beloofd dat Hij met de Vader bij je komt wonen als je Hem liefhebt. Daarbij zegt Hij: ‘Wie mij liefheeft, houdt zich aan mijn geboden.’ (Johannes 14:1-25). En ‘mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben.’ (Johannes 15:9-12). Jezus zegt dus: ‘Ik ben bij je, God is bij je als je houdt van je naaste.’ In de liefde is God zelf aanwezig. Door lief te hebben, ben je in God. (1 Johannes 4:7-16). In de verbinding met anderen kun je dus God ontmoeten en liefhebben. En dus kan Jezus ook zeggen dat als je de zieke, de vluchteling of de arme helpt, je dat voor Hem doet (Matteüs 25:31-46).
Ook al is God ongrijpbaar, je kunt iets van Hem ervaren in de verbinding met elkaar, de praktische liefde voor de ander. En ook in de liefde, de verwondering over de schepping, de schoonheid ervan.
God is liefde. In de liefde is God. God overstijgt alles en iedereen in ons leven. Het liefhebben van je kind, je partner, je vader, je moeder, een vriend of een vriendin is dus niet in concurrentie met God. Juist in de echte liefde is God. Daarin is God dichtbij ons.
En toch ontglipt God ons ook. Liefde voor God blijft ook iets ongrijpbaars houden. Onze blik is niet zuiver en ons kennen van U is nog beperkt. Onze liefde is te zwak. We wachten nog op het moment dat we oog in oog zullen staan (1 Korintiërs 13:10-13). En dus bidden we als bruid met de Geest mee: ‘Kom!’ We wachten op de bruiloft, tot we de liefde pas echt zullen ervaren. (Openbaring 22:7)
Wat dat betreft kun je de woorden ‘heb God lief’ ook anders lezen, namelijk als ‘je zult God liefhebben.’ Je zult God liefhebben. Dat is dubbelzinnig. Dat is een gebod: je moet God liefhebben, maar het betekent ook: dat zal gebeuren. God wil je zijn liefde ook leren. In je werken. Je zult Hem liefhebben. Dat belooft Hij.
Houden van God is (vooral) ontvangende liefde
Maar wat is nu houden van God? Houden van iemand is in elk geval: gericht zijn niet op jezelf, maar op een ander. Dat kan nog op verschillende manieren. Je kunt op de ander gericht zijn als iemand aan wie je vooral wilt geven. Je wilt wel alles voor de ander doen. Dat is bijvoorbeeld de liefde van ouders voor hun kinderen. Ze hebben wel alles voor hun kind over. Als het nodig is zelfs hun leven. Maar naast gevende liefde is er ook ontvangende liefde. Die is niet minder dan gevende liefde. Van een kind hoop je toch vooral dat het zijn ouders liefheeft door hun liefde te ontvangen. Als een (onvolwassen) kind vooral geeft aan de ouders is er iets mis. Ook onze liefde voor God is allereerst en vooral ontvangend.
Zo wordt ook in de Bijbel over de liefde voor God gesproken. Naast het gebod ‘Heb God lief’ staat het gebod ‘vereer geen andere goden’. Juist dat gebod krijgt in het Oude Testament veel aandacht. Daarbij klinkt telkens de oproep aan Israël om zich toe te vertrouwen aan God, van Hem te willen ontvangen wat Hij geeft. Hosea vergelijkt Israël met een vrouw die vreemd gaat en zichzelf daarmee kapot maakt. Terwijl haar man haar alles geeft, geeft zij zelf alles wat ze heeft aan haar minnaars. God vraagt zijn volk: ‘Heb mij lief. Ontvang wat ik je wil geven. Laat je niet gek maken door afgoden, maar vertrouw Mij. Ik zal je geven wat je nodig hebt.’ God liefhebben is ontvangen, vertrouwen. Het is opvallend dat bijna alle geboden van de tien geboden vérboden zijn. Het gaat niet allereerst om van alles voor God te doen, maar het begint met wat je niet moet doen. ‘Vereer geen andere goden. Maak geen beeld van God. Wees niet altijd aan het werk. Hou rust. Steel niet. Wil niet altijd maar hebben wat een ander heeft.’ Liefhebben van God is vooral ontvangen wat God geeft. Houden van God is met lege handen naar God gaan in de verwachting dat Hij ze vult.
Dat zie je ook in het Nieuwe Testament. De belangrijkste liefde ten opzichte van God is de ontvangende liefde. Zo noemt Paulus in zijn brieven geloof en liefde vaak in een adem. In het geloven, je toevertrouwen aan God, blijkt ook je liefde voor Hem. Tegelijk zou je kunnen zeggen dat ze hier ook samenkomen: in het ontvangen van Gods liefde, vertrouw jij je toe aan Hem, geef jij je aan Hem.
God liefhebben begint telkens weer bij stilstaan en vieren van wat God doet, heeft gedaan en zal doen, kun je zijn liefde ervaren. Vandaar dat christenen gewend zijn om de week te beginnen met een kerkdienst om God te danken. Om weer te horen wat God voor ons heeft gedaan. Natuurlijk gaat het er in de kerk ook over wat wij mogen en moeten doen. Maar dat is toch niet het eerste.
Het is ook een goede manier om de dag te beginnen met te denken aan wat God voor jou doet en heeft gedaan en Hem daarvoor te bedanken. ‘God U kent mijn dag, mijn agenda. Ik leg die in uw handen. Ga met mij mee.’ God liefhebben, dat is: goed om je heen te kijken in Gods goede schepping en zien wat Hij je dagelijks geeft. God liefhebben is Hem danken voor al het goede.
Houden van God is je naaste ontvangen als geschenk van God
Ook het liefhebben van je naaste begint daar vaak mee. Bij naastenliefde denk je misschien heel snel aan: iets doen voor de ander. Maar net als God liefhebben, begint ook naastenliefde met ontvangen. De ander te ontvangen als een geschenk van God.
Ook dat zie je heel vaak in de Bijbel. In bijna alle brieven van Paulus die hij aan allerlei kerken stuurt, begint hij met God te danken voor die gemeente en pas daarna zegt hij wat hij voor die gemeente wil doen of welk advies hij hen wil geven. Liefhebben begint bij dankbaarheid. En van daaruit soms ook iets voor de ander doen.
En laat, ik maar eerlijk zijn, dat gaat lang niet altijd vanzelf. Soms is er vanzelf een klik en zie je een ander als een geschenk. Maar heel vaak kun je je naaste ook ervaren als lastig, gemeen, irritant, enzovoort. Geen mens is volmaakt en juist bij je naasten, degenen dichtbij je, in je huis, op je werk, kun je dat zo goed zien. Juist dan zie je gemakkelijk de slechte eigenschappen.
De ander zien als geschenk vraagt een andere kijk op de dingen. Als je dat moeilijk vind, kun je misschien beginnen met bidden en danken. God danken voor de mensen om je heen. Al voel je dat niet zo het toch doen en je afvragen: wat heeft God mij in die ander gegeven? Wat wil God mij door die ander geven? Want zo is het wel: God geeft ons aan elkaar als zijn geschenken.
Want als we leren om zo naar elkaar te kijken, als we leren elkaar lief te hebben als onszelf, dan is de hemel op aarde gekomen. Dan wordt Gods koninkrijk, Gods nieuwe wereld zichtbaar en te ervaren. Dat zegt Jezus ook tegen de ‘Je bent niet ver van het koninkrijk van God.’ Je bent niet ver van Gods nieuwe wereld als je begrijpt dat het om liefde gaat, meer dan om offers, kerkdiensten of wat voor godsdienstige activiteiten.
Als we elkaar allemaal kunnen zien als geschenken van God, dan zijn er geen eindeloze onoplosbare ruzies meer, dan worden er geen kinderen meer gepest, dan sterven er geen mensen meer van de honger of in een oorlog. Dan creperen er geen vluchtelingen in vluchtelingenkampen, wordt er niet meer gediscrimineerd, enzovoort. Elk mens weet zich gewaardeerd, geliefd, belangrijk. Iedereen weet dat ie er toe doet. Dat is waartoe Jezus je roept: om de ander te zien als een geschenk van God en zo lief te hebben.
Houden van God met alles wat er in je is
Houden van God is houden van de Enige in wie ons hele bestaan ligt. Houden van God is houden van Jezus die ons heeft laten zien wie God is. Houden van God is houden van de mensen om je heen als geschenken van God. Houden van God is vooral zien en ontvangen wat God geeft.
Ik wil daar nog iets verder op ingaan. Hoe houd je van God? Ik wil vooral benadrukken dat er niet één manier is. Het verschilt enorm per tijd, cultuur, situatie en persoon. Juichend de tempel binnengaan (Psalm 100) is heel iets anders dan met weemoed en verlangen op God wachten (Psalm 42). Toch zijn het beide uitingen van liefde voor God. God bijna wanhopig smeken of uitbundig danken zijn beide uitingen van liefde tot God. De situaties zijn verschillend, maar het is beide liefde. En niet alleen door de situatie, ook door de cultuur kan de liefde er heel divers uitzien. Wereldwijd zie je heel verschillende manieren om de liefde van God te beleven. De verschillen tussen een traditionele gereformeerde kerk en een Pinkstergemeente in Afrika zijn enorm. Toch is er geen reden om bij voorbaat aan te nemen dat in de ene kerk men meer of beter van God houdt, dan in de andere.
Ook tussen personen zijn grote verschillen. Hoe je als mens in elkaar zit en wat je hebt meegemaakt speelt een grote rol in de beleving van de liefde voor God. Zoals er in relaties tussen mensen verschillende talen van liefde zijn, is dat ook het geval in onze verhouding tot God.[1] Als je om je heen kijkt zie je dat ook wel. Er zijn gelovigen die Gods aanwezigheid en liefde heel intens in de stilte en alleen kunnen beleven. Ze voelen God bijna of echt lichamelijk. Als ik hen over God hoor spreken, ben ik wel eens jaloers – dat je God zo dichtbij kunt ervaren. Maar dat is echt niet iedereen gegeven. Er zijn ook christenen die God ervaren en Hem liefhebben in het denken over God. Ze houden van het studeren in de Bijbel, van preken waarin wordt uitgelegd, nieuwe perspectieven worden geopend. Er zijn christenen die God liefhebben met een sterk rechtvaardigheidsgevoel en God liefhebben door zich ook heel actief te verzetten tegen onrecht. En natuurlijk sluit het een het ander niet uit en zijn er nog veel meer manieren. Maar wat ik wil zeggen is dat je de manier waarop een ander de liefde tot God beleeft, anders kan zijn dan die van jou. Natuurlijk is het goed om je door anderen te laten inspireren. Maar jouw liefde zal nooit precies zo tot uiting komen als die van een ander.
Als je de beleving en uiting van de liefde van God van anderen als voorbeeld voor jezelf voorhoudt, kun je gemakkelijk het gevoel krijgen dat jij daarin iets belangrijks mist. Het is namelijk heel goed mogelijk dat hun ‘spirituele taal’ in de omgang met God een andere is dan de jouwe. Het is dus ook de moeite waard om na te denken welke manieren om uiting te geven aan je liefde voor God passen bij wie jij bent.
Als we teveel naar een ander kijken om te zien hoe je van moet houden, dan gaat het mis. Je kunt dan zelfs een competitie in de kerk krijgen van wie het meeste beleeft. Wie de diepste ervaringen heeft en dus wel het meest aan God verbonden is. Meestal gaat dat niet heel openlijk, maar je voelt dan dat het zo is. Dat was bijvoorbeeld aan de hand in de gemeente van Korinte en Kolosse.
Wees daarom ook niet teveel bezig met je gevoelens. Gevoelens en ervaringen kunnen zo verschillend en zo wisselend zijn. Je daarop richten maakt snel onzeker en kan bovendien afleiden van God zelf of zijn plek innemen. Zelfs Paulus die verheven spirituele ervaringen had, mocht daar niet teveel mee bezig zijn en werd geslagen door een engel van de satan om hem er telkens weer aan te herinneren dat hij niet meer dan de genade van de Heer nodig had (2 Korintiërs 12:1-10). Zo leerde hij het zelf en leerde hij het aan de Korintiërs: Dat is genoeg. Gods genade en liefde zijn genoeg. Je krijgt zijn liefde vast en zeker als je vertrouwt op Hem.
Ten slotte
Heb God lief met alles wat er in je is. Zie wat Hij je wil geven. Heb God lief boven alles want Hij alleen is het waard.
Voor deze preek heb ik gebruik gemaakt van een artikel dat ik voor OnderWeg schreef onder dezelfde titel ‘Houden van God’
[1] Gary Thomas onderscheidt in zijn boek Jouw spiritualiteit wel negen verschillende ‘spirituele talen’, die hij verbindt aan verschillende persoonlijkheidskenmerken.