Preek – I Korintiërs 4: 6-13 dwaas omwille van Christus
In een zin: Wees dwaas omwille van Christus – Hij is Gods wijsheid
Wat moet je doen? Net als jullie was ik de afgelopen dagen was ik mijn oriëntatie een beetje kwijt. Alles is zo anders. Donderdagmiddag aan het begin van de middag leek het nog een theoretische mogelijkheid dat er zondag geen kerkdienst zou zijn. We hadden die middag overleg met andere collega’s uit Kampen en we praatten met elkaar over hoe we als kerken omgingen met het Coronavirus – niet drinken uit dezelfde beker, geen handen meer geven, geen collectezakken meer doorgeven, dat soort dingen. Maar een paar uur later waren we al bezig een vergadering te organiseren waarop we besloten vandaag geen kerkdienst te houden.
En het ene bericht volgde het andere op: geen sportwedstrijden. Daarna ook geen trainingen meer. We probeerden zoals we altijd doen onze boodschappen online te bestellen, maar opeens kon dat niet meer. De site was overbelast en ipv vrijdag konden we pas op z’n vroegst woensdag boodschappen krijgen. En ik hoorde verhalen van supermarkten met lege schappen. En van mensen die hun wekelijkse boodschappen kregen en uitgescholden voor hamsteraar.
Op de radio legde psycholoog Martin Appeloo uit dat we als mensen in tijden van gevaar geneigd zijn vanuit onze impulsen te reageren. Gevaar betekent dat je jezelf moet beschermen. Voor een deel is het duidelijk wat je moet doen. In je ellenboog hoesten, elkaar geen hand geven, thuis blijven als je je grieperig voelt, bezoek aan zwakke en kwetsbare mensen vermijden en geen bijeenkomsten met meer dan 100 mensen.
Duidelijk. Maar het is niet alleen zakelijk. Dat soort maatregelen werkt wantrouwen in de hand. Toen ik van de week op een vergadering was en iemand hoestte voelde ik gelijk de neiging een beetje verder bij hem vandaan te gaan zitten. Deurknoppen en trapleuningen kun je beter niet meer aanraken. De ander wordt opeens een bedreiging voor me, een mogelijke drager van het virus.
De impuls om jezelf te beschermen zie je ook in de supermarkt. Inslaan, want straks kun je een maand je huis niet uit. Dat het niet zo goed is omdat er dan straks een ander niets heeft, weet je wel, maar het lijkt soms niet meer tot je door te dringen. Je moet toch vooral jezelf beschermen.
Tijden van de pest
In de voorbereiding voor vandaag bedacht ik dat wij niet de eerste christenen zijn die te maken hebben met een besmettelijke epidemie. Meer dan duizend jaar lang hebben christenen te maken gehad met de pest. Een besmettelijke ziekte. En ook – veel meer dan het coronavirus – levensgevaarlijk. Hoe gingen ze daar mee om? Ik heb daar eens naar gezocht en toen kwam ik Dionysius van Alexandrië tegen. Hij leefde ongeveer 1750 jaar geleden. Hij vertelt in een brief over de een pestepidemie in Alexandrie.
Ik lees er een stukje uit voor:
‘De meeste van onze broers en zussen spaarden zichzelf niet in hun overvloedige liefde en broederlijke en zusterlijke goedheid. Ze hielden elkaar vast. Ze bezochten de zieken zonder angst en dienden hen voortdurend. En door hen te dienen, dienden ze Christus zelf. Ze stierven met vreugde met hen. Zo namen ze het lijden van anderen op zich. Ze namen de ziekte over van hun buren en ontvingen vrijwillig hun pijn. Velen die voor de zieken zorgden en kracht gaven aan anderen, stierven zelf, doordat ze hun dood op zichzelf overbrachten. Het cliché, dat gebruikt wordt als een uitdrukking van nederigheid, werd bij hen metterdaad waar. In hun dood waren zij het “uitschot van de wereld.”
Het waren werkelijk de besten van onze broers en zussen die op deze manier het leven verlieten…
Maar bij de heidenen was het precies andersom. Zij lieten de zieken in de steek en vluchten weg van hun beste vrienden. Ze gooiden hen op straat, als ze half dood waren en lieten de doden onbegraven liggen. Zij meden elke aanraking of gemeenschap met de dood. En toch ondanks al hun voorzorgen, was het niet gemakkelijk voor hen om te ontsnappen.’[1]
Dionysius zegt dat ze er echt voor kozen om het ‘uitschot van de wereld’ te zijn (1 Kor 4:13). Kennelijk is dat in zijn tijd een cliché is geworden, ‘christenen zijn we, het uitschot van de wereld’. Zo heb je wel meer christelijke clichés ‘broeders en zusters’ of ‘onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft’. Dat soort uitdrukkingen hoor je soms nauwelijks meer. Maar soms opeens krijgen ze weer betekenis. Dat is voor Dionysius ook zo bij de uitdrukking ‘uitschot van de wereld.’
Paulus
‘Uitschot van de wereld’ is de uitdrukking die Paulus gebruikt in zijn brief aan de Korintiërs. De Korintiërs kijken een beetje op hem neer. Hij is niet zo’n charismatische, indrukwekkende apostel als sommige anderen. En is hij wel zo krachtig in zijn geloof?
Paulus steekt er wat de draak mee – 8Maar natuurlijk – u bent al helemaal verzadigd, u bent al rijk, u bent al koningen geworden zonder ons. … 10Wij zijn dwaas omwille van Christus, terwijl u dankzij Christus zo geweldig wijs bent; wij zijn zwak, terwijl u zo geweldig sterk bent; u staat enorm in aanzien, terwijl wij worden veracht. (I Kor 4:8,10)
Maar tussendoor zegt hij ‘Was u maar koningen geworden, dan zouden wij het ook zijn. 9Maar volgens mij heeft God ons, apostelen, de laagste plaats toegewezen, alsof we ter dood veroordeeld zijn. We zijn voor heel de wereld, zowel voor engelen als mensen, een schouwspel geworden.’ God heeft ons, juist apostelen, juist als de leiders in de kerk, die rechtstreeks van Jezus opdracht hebben gekregen om van hem te getuigen, de laagste plek gegeven
Jezus
En dat de belangrijkste het meeste lijden, dat klopt ergens. Want dat is wat Jezus heeft gedaan. Daar denken we in deze tijd voor Pasen aan. Onze Heer – heeft geleden. Hij is niet veilig in de hemel gebleven, maar God is een mens geworden om het leven met ons te delen, om een knecht te worden van alle mensen (Filippenzen 2).
Daar denken we in deze tijd aan. En als volgeling van Jezus word je geroepen om ook de weg van Jezus te gaan. Want daar is het echte leven te vinden. Je denkt als mens gemakkelijk dat je vooral je leven moet beschermen. Zorgen dat je niet ziek raakt, zorgen, dat je genoeg in huis hebt. Maar wie zich vooral op zichzelf richt, vind het echte leven niet. Dat leidt eerder tot meer angst en tot egoïsme. Dat helpt jezelf niet, dat helpt een ander niet.
Maar het leven delen met anderen, ook het verdriet, het lijden, de angst, de spanning delen met anderen, daar is uiteindelijk het echte leven te vinden. Dat is leven met Jezus.
Leven met anderen
Daarover vertelt Dionysius. Volgens hen stierven degenen die besmet werden met de pest zelfs met vreugde.
Nu gaat het in onze tijd niet om de pest. Ons leven is wel erg opgeschud. Gemakkelijk kun je meegaan in de reflex van zelfbescherming, maar blijf om je heen kijken. Blijf naar Jezus kijken zou ik ook kunnen zeggen. Hij ging het lijden van ons niet uit de weg, maar nam het op zich.
Natuurlijk is het verstandig om elkaar niet aan te raken. Om besmetting te vermijden. De Italiaanse premier zei het mooi: ‘Laten we vandaag op afstand van elkaar blijven, zodat we elkaar morgen kunnen omhelzen.’ Letterlijk is dat een goed idee – afstand houden. Maar figuurlijk moeten we elkaar juist vasthouden.
Misschien kan deze tijd van crisis ons dan ook iets goeds brengen. Ik merkte iets daarvan al in de afgelopen dagen: in de appgroep van de wijk boden allemaal mensen aan om boodschappen te doen voor een ander als dat nodig zou zijn. Toen we snel moesten beslissen hoe we deze zondag zouden invullen, was er van alle kanten veel bereidwilligheid om daar positief over na te denken en bijvoorbeeld nog snel te organiseren dat deze dienst ook met beeld kon uitgezonden worden. Er wordt nagedacht en actie ondernomen om elkaar niet te vergeten. Kinderen van de kerk maken kaarten voor mensen uit de kerk die deze dagen helemaal alleen thuis zitten, om zo te laten weten dat ze niet vergeten zijn.
Mooi als we zo door ziekte meer aan elkaar verbonden zijn. En denk daarbij niet alleen aan mensen van de kerk, maar ook aan anderen. Je buren, kennissen, hebben die iemand die bijvoorbeeld de boodschappen voor ze kan doen als ze ziek worden? Hoe kunnen we in tijden van afstand elkaar vasthouden? Misschien een goede vraag om straks nog even over door te denken of te praten.
De zorg
Ik las net een stukje uit de brief van Dionysius. Dan valt het in onze tijd nog wel een beetje mee, denk je. En dat is ook zo. Tegelijk – Dionysius beschrijft met hoeveel inzet christenen zorgen voor hun zieke naasten – onderschat niet wat er in deze tijd verwacht wordt van mensen die werkzaam zijn in de zorg. Iedereen die zich een beetje ziek voelt, moet thuis blijven, maar mensen in de zorg moeten door. En het kan zijn dat er de komende tijd nog meer op hun schouders terecht komt. Goed om ook daar aandacht aan te geven en voor te bidden, dat zullen we straks ook doen.
Het echte leven
En goed om in deze tijd jezelf en elkaar eraan te herinneren
dat het echte leven niet te vinden is in zelfbescherming, maar in Jezus Christus.
Hij nam onze ziekten en zonden op zich om ons ervan te redden. En die redding
kun je juist ervaren in het gaan van de weg van Jezus – de weg van het kruis.
Dat is niet het gevaar opzoeken, maar als het er is, als er ziekte is, als
anderen het moeilijk hebben, dat niet wegstoppen, maar het dragen, meeleven en
soms meelijden, om zo ook met Christus het nieuwe leven te ontvangen.
Dat lijkt dwaas, net zoals Paulus dwaas leek en de mensen in
Alexandrië, maar in het meeleven met de mensen om je heen, heb je het meeste
kans om Christus te ontmoeten en iets van God te merken.
[1] Uit Eusebius Kerkgeschiedenis, Boek VII, hoofdstuk 22 (eigen vertaling uit het Engels)