Preek over Johannes 8:12
Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.
Inleiding
Hoe vind je ooit je weg in het donker. Welke kant moet je op? In de verte zie je wel wat licht, maar is dat in de richting van de vrijheid, of loop je dan zo in de armen van de vijand. Je kijkt omhoog naar de lucht – je herkent de Grote Beer en Orion, maar het helpt je eigenlijk niets, want je weet toch niet welke kant je op moet. Om je heen veel meer mensen die na de ontsnapping uit gevangenschap geen idee hebben waar ze heen moeten.
Maar dan opeens is daar in de lucht een zuil van vuur, die jullie allemaal verlicht. Het is een indrukwekkend, ontzagwekkend licht. En tegelijk het wekt vertrouwen. Het beweegt langzaam voor jullie uit en je weet opeens: dit moet de richting zijn. Je volgt dat licht op weg naar de vrijheid. Bij dat licht is het veilig. Zelfs als het een weg wijst uit de bewoonde wereld naar de woestijn.
Israël bevrijd
Het is een oud verhaal van Israël bevrijd uit de slavernij van Egypte wijst hun God hen in een zuil van vuur de weg door de woestijn naar het beloofde land. Ik moest hieraan denken bij de woorden van Jezus die Daan aan het begin van de dienst aan ons voorlas en Lineke zo juist nog eens: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft’ (Johannes 8:12).
Als Jezus die woorden zegt is hij in Jeruzalem tijdens of vlak na het Loofhuttenfeest. Tijdens dat gezellige feest vierde iedereen hoe God Israël door de woestijn had geleid en bewaard. Met dus ook dat verhaal van die zuil van vuur die Israël de weg wees. Uit Egypte door de woestijn naar het beloofde land. Die zuil van vuur was beschermend voor hen en hield de Egyptenaren die hen wilden aanvallen tegen.
Jezus het licht
En dan zegt Jezus: ik ben het licht om te volgen. Het wijst je de weg door de duisternis. Ik ben het licht dat je leven geeft.
Hij noemt zich het licht voor de wereld. Die uitdrukking kom je vaker tegen bij Johannes en dan is het ook gewoon het daglicht, het licht dat de hele wereld verlicht. Jezus is dus een licht om te volgen door het donker, maar ook het licht dat de hele wereld verlicht. Twee verschillende beelden voor hetzelfde.
Om nog even verder te denken over dat tweede: Jezus zegt – Ík ben het licht voor de wereld. Jezus zegt het met veel nadruk: ik ben dat, niets of niemand anders. Ik denk dat je het daarmee ook kunt omdraaien: waar het licht schijnt in deze wereld, daar is Jezus aanwezig, daar zie je iets van Hem.
Waar zie je licht in deze wereld? Ik bedoel dat figuurlijk – waar zie je licht, verlichting, het goede in het donker? Als Jezus het licht voor de wereld is, dan moet dat overal wel te vinden zijn. Ik ben gaan kijken in het nieuws. Waar zie ik daar licht?
Eerst keek ik eens op nu.nl. Ik las over ruzies in een partij, verdachtmakingen, roddels, ruzie, machtsstrijd. Is daar licht te ontdekken? Ik las over coronacijfers die maar nauwelijks dalen – is dat licht? Ik vond het moeilijk te zien.
Toen keek ik op kampen.online.nl. Gek genoeg was het daar helemaal niet moeilijk om licht te ontdekken. Misschien klopt dat ook wel met het licht van Jezus in de wereld: vaak niet groots, maar juist wat in eerste instantie maar klein en onbelangrijk lijkt.
Ik las dat drie Kamper initiatieven een vrijwilligersprijs gekregen hadden. Een ervan was het ‘begraafplaatsproject’. Een paar weken geleden sprak ik de begraafplaatsbeheerder er al over. Ik lees voor van kampen.online.nl:
Beheerder van de Begraafplaats Bovenbroek Benno ten Brinke merkte keer op keer dat bezoekers behoefte hebben aan een praatje, ondersteuning nodig hebben in het rouwproces of zich (erg) eenzaam voelen. Zo ontstond het idee om een vaste ontmoetingsplek te creëren op de begraafplaats. Een prieeltje waar een gastvrouw klaar zit met koffie, thee en een luisterend oor. Dinsdag 10 september 2019 ging het project van start. Met het initiatief wil men deze ouderen vroegtijdig signaleren en hen de ondersteuning bieden die zij nodig hebben. Dit gebeurt door de inzet van (vrijwillige) gastvrouwen.
Dat lijkt me iets van licht in het donker. In de verwarring, eenzaamheid, verdriet mensen die er zijn, aandacht geven, die je niet alleen laten. Daarin herken ik iets van Jezus die in onze pijn en verdriet wil delen. Een andere prijswinnaars was het Kamper Praatcafé in de bibliotheek, bedoeld om mensen te ontmoeten en je te oefenen in het spreken van Nederlands. En zo was er meer moois te vinden: projecten voor zieke kinderen, voor kinderen die in de bijstand leven. Zoveel plekken waar licht schijnt.
Jezus zegt: ik ben dat licht. In zulke mooie goede projecten kun je Jezus zelf ontmoeten. Veel mensen die daar mee bezig zijn zullen dat misschien niet zo zeggen en misschien zelfs niet geloven dat dat zo is, maar dat wil niet zeggen dat het niet zo is. Vaak ervaren ze het wel: dit is heel goed om te doen.
Ik ben het licht van de wereld zegt Jezus. En het is goed om dat licht te volgen. Dan loop je niet meer in het donker.
Discussie – wat is echt licht?
Maar is alles wat licht lijkt, het ook? Er zijn misschien ook dwaallichten. Misschien ken je dat fenomeen wel: uit sommige moerassen ontsnappen gassen die zodra ze in de lucht komen spontaan in de brand vliegen. Dat zijn lichten die helemaal de weg niet wijzen, maar je rond laten dwalen, misschien zelfs zo dat je het moeras in loopt en verdrinkt.
Die vraag lijken de Farizeeën ook te stellen – Je kunt wel zeggen dat je het licht bent, maar wie zegt dat het waar is. Wie getuigt dat dat waar is?
Jezus geeft een antwoord dat geen antwoord lijkt: God zelf is mijn getuige. Maar omdat U God niet echt kent, herkent U dat getuigenis niet. Jezus beschuldigt de Farizeeën van onwil om Hem te zien als het Licht.
Ergens klinkt dat logisch: Licht heeft geen getuige nodig. Als je in het donker bent en er schijnt een helder licht is het onzin om je af te vragen: is dit Licht? Dat is dan wel duidelijk. Je ziet het licht. En zo was het bij Jezus ook: het licht scheen, Jezus liet zien wie God was door zijn woorden, zijn wonderen, zijn gedrag. God is de Schepper, de Bevrijder, de Rechter. Dat zie je ook terug bij Jezus: hij schept wijn uit water, vermenigvuldigt brood, legt de storm het zwijgen op. Hij laat zich zien als de Schepper. Hij laat zich zien als de bevrijden door mensen te bevrijden van handicaps, van sociale uitsluiting, van schuld. Hij is de Rechter doordat Hij laat zien wat goed en wat verkeerd is, dat brengt Hij aan het licht. En daarbij is Hij een rechter, zoals God een Rechter is: eropuit niet om de straffen, maar om te herstellen. Als Hij je laat zien wat je verkeerd doet of denkt, dan is dat omdat Hij je wil veranderen. Jezus is het licht van de wereld, want het komt uit de goede bron.
Jezus blijkt uiteindelijk het licht van de wereld: want Hij geeft zichzelf en verslaat de dood.
En als je het niet wilt zien kun je blijven vragen: wat is het bewijs? Is het wel waar – is dit wel het licht?
Als je vandaag om je heen kijkt en je afvraagt waar zie ik het licht van Jezus, waar zie ik Jezus’ licht schijnen? Dat is de vraag: wat er gebeurt lijkt dat op wat God doet? En als ik me bij iets afvraag of dat het licht is, is dat dan echt een vraag voor mij, of is dat omdat ik er niet aan wil. Omdat ik soms liever het donker heb dan het licht?
Laat ik een voorbeeld geven. Tijdens de Apartheid in Zuid-Afrika en ook daarna nog waren er veel blanke christenen die moeite hadden om dat als een echt kwaad te erkennen en om de emancipatie van zwarte mensen als Licht van Christus te zien. Ook in veel kerken was geleerd dat de scheiding tussen rassen goed was en dat het goed was dat blanke mensen de leiding hadden. Veel christenen kwamen wel tot ander inzicht, maar heel moeilijk. Ze hadden de duisternis – hun eigen hogere positie t.o.v. anderen – liever dan het licht. Het licht wil je soms liever niet zien, omdat het ook wat kost.
En dat komt natuurlijk ook in het klein voor: je weet dat je je excuses moet aanbieden, maar nu in dit geval vind je toch van niet. Je wilt het licht niet zien en je zucht: wat is het toch ingewikkeld! Maar soms noemen we iets ingewikkeld omdat we het licht niet willen zien. Omdat het iets van je vraagt.
Volgen
Want daar roept Jezus ook toe op. Om Hem te volgen: ‘wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis.’ Jezus volgen daarover gaat het vaker in Johannes. Jezus heeft het er bijvoorbeeld over vlak voordat Hij sterft. Hij zegt dat een graankorrel pas vrucht kan dragen als die in de aarde valt en sterft. Daarmee heeft Hij het over zijn eigen sterven. Zijn eigen leven zal pas vrucht dragen door zijn dood. Maar dan zegt Hij erachteraan: wie mij dient, moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn’ (Johannes 12:26). Als je volgeling van Jezus wilt zijn, dan moet je ook die weggaan, waarbij je je eigen leven opoffert om vrucht te dragen. Voor sommige christenen is dat heel groots, letterlijk zo. Jezus zegt het later ook tegen Petrus dat hij Jezus moet volgen. En dan gaat het er ook over dat Hij net als Jezus zal sterven (Johannes 21:18-22). Zo gaat het soms. Maar veel vaker zit het in de kleine dingen: niet perse het beste voor mijzelf voor elkaar krijgen, het grootste, het leukste, het gezondste voor mijzelf en mijn gezin. Maar soms, omdat dat nu eenmaal nodig is als ik Jezus volg in durven leveren.
Dat volgen van Jezus is een enorme uitdaging. Het licht van Jezus herkennen en het dan volgen kan je heel wat kosten. Misschien doe je voeten wel zeer bij elke stap – het kost wat. Misschien ben je wel te blind om het te zien, ook als je het wel wilt zien. Maak je daar maar niet te veel zorgen om, zei Augustinus ooit in een preek over deze tekst: Jezus heeft ook de verlamden genezen en de blinden de ogen geopend. Dus als het volgen van Jezus maar moeilijk gaat, als je zijn licht nauwelijks herkent, vraag Hem gerust om hulp.
Tenslotte
God heeft gezegd: er moet licht zijn en er schijnt licht in deze wereld. Jezus zegt dan: ikzelf, ik ben dat licht. Mij ontmoet je daarin. Volg dat licht, volg mij en je zult nooit in het donker lopen. Hoe donker het ook lijkt soms. Ik ben bij je.