Vrede verbindt over Grenzen

Meditatie voor de Vredesweek n.a.v. Genesis 28: 10-22
29 september 2019

Inleiding

Waarom is er vaak geen vrede? Waar komt geweld, ruzie en strijd vandaan? Nurture of Nature? Opvoeding of erfelijkheid? Wetenschappers zeggen dat het met alletwee te maken heeft. Aan de ene kant zit het letterlijk in onze genen om er alles aan te doen om te overleven. Als we dus denken dat we geweld – of het nu lichamelijk of verbaal is – nodig hebben om te overleven, zullen we dat dus gemakkelijk doen. Aan de andere kant maakt het ook heel wat uit hoe we gevormd zijn: wie opgegroeid is met geweld, zal het zelf ook eerder gebruiken. En de situatie waarin je nu leeft maakt heel wat uit: wie zich bedreigd voelt zal eerder geweld gebruiken. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Daar moet je mee uitkijken. Je kent vast wel de verhalen van dictators of maffiabazen die vanuit angst, paranoia ontzettend veel geweld gebruiken.

Ook in het leven van Jakob was veel geweld. Al vanaf het begin af aan. Al in de buik van zijn moeder botste hij zo hard met z’n tweelingbroer dat z’n moeder zich afvroeg : als het zo moet gaan, waarom leef ik dan nog? Jakob werd als tweede geboren, maar hield z’n broer bij de hiel, alsof hij hem nog had willen inhalen. Het was nooit leuk geworden tussen de twee. Hun gezin scheurde in twee kampen. Z’n broer Ezau was de favoriet van zijn vader, Jakob was het lievelingetje van moeder. Ezau was sterk, maar Jakob slim en geniepig. Zo zelfs dat hij op het laatst z’n vader en z’n oudste broer bedroog om van z’n vader de zegen die de oudste zoon toekwam af te troggelen. Jakob had moeten vluchten, want z’n broer wilde hem vermoorden.

En hier ligt Jakob nu. De vluchteling. Het moederskindje. De bedrieger en lafaard. Z’n eigen land ontvlucht op weg naar familie in een vreemd land. En als hij uitgeput op de grond gaat liggen, ziet in zijn droom een trap of een ladder, die omhoog gaat tot in de hemel. Engelen lopen vanaf de aarde de ladder op en engelen dalen er vanaf. Jakob ligt te slapen op een plek waar je zo de hemel inloopt. God is naar Jakob toegekomen.

God was er al

Hij was er trouwens allang. Dat kun je zien aan de engelen: het verhaal vertelt dat ze van beneden naar boven en van boven naar beneden gaan. De engelen zijn dus al op aarde en gaan dus omhoog naar de hemel, terwijl anderen uit de hemel weer neerdalen. De engelen zijn in de Bijbel de boodschappers van God en die ook Gods werk doen op aarde. Ze waren dus al bij Jakob in de buurt aan het werk. Daar hoefde Jakob niets voor te doen.

Maar nu hij ligt te slapen en niets doet komt God naar hem toe en zegt: Jakob ik was er allang al. ‘Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik jou en je nakomelingen geven.’ Daar moet je niet heel hard je best voor doen, vechten of leugens en bedrog zijn daar niet voor nodig. Nee, het is iets dat ik je wil geven.

God geeft aan Jakob met het oog op de hele wereld

Maar waarom doet God dat? Waarom laat Hij zich aan Jakob zien. Hij doet zelfs een belofte: het land waarop je nu ligt te slapen zal ik jou en je nakomelingen geven. Wat moet je daar nu weer van denken? Er woonden al mensen in dat land. Moeten die dan weg? En tot op de dag van vandaag is dat een vraag. Is Israël alleen voor de afstammelingen van Jakob, of mogen anderen – Palestijnen, nomaden er ook wonen?

Nu zie ik het vanavond niet als mijn taak om van alles te zeggen over het conflict dat de staat Israël, het land Palestina verscheurt. Al is het uiteraard echt een groot probleem. Maar het is misschien tegelijkertijd te gemakkelijk en te moeilijk om het te hebben over vrede in Israël te hebben. Laten we het nu maar even bij het verhaal blijven en bij onszelf.

Er wordt in het verhaal veel nadruk gelegd op de zegen van Jakob: Zoveel nakomelingen als stof op aarde – je gebied breidt zich uit naar west en oost, noord en zuid. Maar dan volgt er nog een zin: alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij. Maar die zin kun je ook anders vertalen, namelijk als: ‘in jou of met jou zullen alle volken op aarde gezegend worden.’ In het tweede deel van de Bijbel wordt die zin ook zo door Paulus begrepen: God is er niet alleen voor Jakob of zijn volk, maar door Abraham, Izak en Jakob voor iedereen. Het is de bedoeling dat Jakob een zegen wordt voor anderen.

Jezus’ leerlingen zien ook een ladder

En dat is ook gebeurd. Dat wij hier bij elkaar zitten hebben we mede aan Jakob te danken. Of beter nog: aan de zegen die Jakob ontving. Later in de Bijbel kom je dit verhaal over een ladder naar de hemel weer tegen.

Jezus zegt dat als hij zijn leerlingen geroepen heeft. Mannen die met hem zullen optrekken om te zien wat hij doet en dat verder te vertellen. Jezus zegt dan: ‘Jullie zullen de hemel geopend zien en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon.‘

Wat zien die leerlingen dan precies? Ze zien niet zoals Jakob een ladder. Maar ze zien hoe Jezus nieuw leven geeft: op een bruiloft die dreigt te mislukken omdat er niet genoeg te drinken is, herstelt hij de feestvreugde. Hij laat mensen die blind zijn weer zien. Hij geeft nieuw, echt leven. Daarvoor geeft hij uiteindelijk zijn eigen leven. Volgens het evangelie naar Johannes is Jezus op zijn hoogtepunt als hij aan kruis sterft.

Hij heeft hoezeer zijn leven ook bedreigd wordt niet de neiging om geweld te gebruiken. Hij verbiedt het zijn leerlingen zelfs, want hij komt vrede brengen geen geweld. Dat kan omdat kennelijk nog groter dan de bedreiging zijn vertrouwen in God was, die Hij zijn Vader noemt. In zijn handen durft hij zijn leven te leggen, zelfs als dat tot de dood leidt.

Vrede

Jezus laat definitief zien hoe Gods zegen bedoeld is – om ons sterk te maken in deze wereld, niet om daar anderen mee te overheersen of te onderdrukken, maar om juist vanuit de kracht open te kunnen zijn voor de ander. Voor vrede zijn sterke mensen nodig. Het vraagt moed om grenzen over te gaan om een ander te ontmoeten. Om je eigen vertrouwde kaders los te laten.

Op de ingang van dit gebouw staat ‘een vaste burcht is onze God.’ Misschien klinkt dat soms wat vreemd in de oren. Past dat bijvoorbeeld bij een vredesweek met als thema ‘vrede verbindt over grenzen’. Want godsdienst kan zo werken: als een burcht van opvattingen van waaruit ik de ander bestrijd. Zo is dat nogal eens gegaan met godsdiensten en gaat het nog.

Zo kun je het verhaal van Jakob lezen: God is bij ons en helpt ons ten koste van anderen. Maar je kunt het ook anders lezen, zoals ik probeerde te laten. God beschermt jou zo dat jij ervoor anderen kunt zijn. Als je werkelijk gelooft, dat is in iets of iemand je vertrouwen stelt, omdat het groter is dan jij. Laat dat vertrouwen dan ook maar zien. Laat dat vertrouwen je iets goeds brengen en de mensen om je heen.

Vrede zoeken, de grens oversteken, de ander echt ontmoeten lukt niet als je je alleen maar bedreigd voelt door de ander. Iets van veiligheid is nodig. Misschien dat je daarom wel hier bent gekomen vandaag.

Op deze plek die we wel eens ‘huis van God’ noemen. Vanuit de veiligheid die hier te vinden is kun je de ander ontmoeten.

Of beter gezegd dat gebeurt al: vorig jaar bereidde ik voor het eerst met Rinus een dienst voor in de vredesweek. Ik vond dat spannend. Zou het me lukken de juiste toon te treffen? Zou ik met mijn woorden niet degenen die er waren voor het hoofd stoten. En tegelijkertijd: kan ik nog wel mijzelf zijn, of moet ik mij anders voordoen dan ik ben? Bijzonder vond ik toen dat Rinus zei dat vooraf hetzelfde gevoeld had. Die kwetsbaarheid gaf mij vertrouwen voor deze keer. Mijn opvattingen en geloof zijn niet gelijk aan die van iedereen hier. Ik hoef mijn vertrouwen op God ook niet achter te laten als ik jou ontmoet. Juist niet, juist vanuit dat vertrouwen op de God van Jakob, kan ik jou onbevangen tegemoet treden.

De burcht van waaruit je een ander zou willen bestrijden moet je verlaten. Maar net als Jakob hoef je niet alleen de grens over te gaan, maar kan dat juist ook vanuit het geloof, het vertrouwen dat je hebt. Met de stem die zegt: Ik ben bij je, ik ga met je mee. Ik zegen je en maak je tot een zegen.