Waar is God in de coronacrisis?

Preek over 1 Johannes 4:11-16

Inleiding

Wat zie je van God als je terugkijkt naar het afgelopen jaar? Niets gaat buiten God om. Hij is tenslotte God. Maar hoe moet je dan kijken naar het afgelopen jaar? De hele wereld in lockdown. Ziekenhuizen die niet meer de zorg kunnen verlenen die ze zouden willen en moeten verlenen. Onzekerheid over de toekomst. En buiten Nederland is de impact van corona vele malen groter: er zijn mensen die vergeten worden in vluchtelingenkampen. Dictators die corona goed uitkomt, omdat de mensen binnen moeten blijven en niet kunnen protesteren. Mensen die werkelijk geen eten hebben door corona, enzovoort. Het is een wereldwijde ramp. Wat doet God hierin?

Moet je er een straf van God in zien? Het verbinden aan: de uitputting van de aarde. Sommigen hebben dat het afgelopen jaar gezegd – corona zou een wake-up call zijn. Opeens konden vliegtuigen wel aan de grond blijven en reden er minder auto’s. Opeens kon de overheid wel ruim geld geven voor deze noodsituatie. Zou dat nu ook niet bij het milieu moeten gebeuren? Of is het zo dat we door corona nederigheid moeten leren? We denken als mensen misschien wel alles in de hand te hebben, maar een virus dat je nog niet met het blote oog kunt zien, houdt de hele wereld in de greep. Of is het misschien een oproep tot bekering? Is het een straf van God over het ongeloof van zoveel mensen, en de lauwheid van zoveel christenen? Laat het bijvoorbeeld ook niet zien dat we kerkdiensten veel te belangrijk zijn gaan vinden en dat kerkzijn juist in andere dingen zit, omzien naar elkaar?

Nou ja, je snapt hem. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Allerlei mensen hebben geprobeerd nuttige lessen uit corona af te leiden en christenen zien het dan ook nogal eens als een boodschap van God. Hoewel het vaak nuttige dingen zijn om over na te denken, is het ook wel ingewikkeld om het als straf van God te zien. Want waarom lijden daar dan juist de zwakken en de armen daar het meeste onder? Terwijl zij vaak juist niet het gevoel hebben dat zij alles zelf in de hand hebben, zij zijn niet de grote verwoesters van het milieu en ze zijn heel vaak ook nog christen.

Om het eens te vergelijken met een bekende straf van God uit het Oude Testament voor zijn volk: de ballingschap. Deze was al ruim vooraf door God aan het volk aangekondigd: als jullie niet gehoorzamen, kunnen jullie niet in het land blijven wonen. Want jullie hebben dit land gekregen om anders te zijn dan de andere volken. Maar als jullie net zo worden als zij, verliezen jullie dit recht. De rijken en de leiders worden door de profeten als de hoofdschuldigen aangewezen. Zij worden gedood of weggevoerd. Juist de armen die het meest geleden hebben, mogen in het land achter blijven.

Nu corona benoemen als straf van God vind ik daarom ingewikkeld: die straf is niet zo aangekondigd, zoals voor Israël wel gebeurde en treft juist degenen die het toch al moeilijk hadden het hardst.

God

Maar ik heb nog een groter probleem met dit soort verklaringen in de naam van God. Dat heeft te maken met het feit dat wij God niet zien en niet zomaar kunnen weten wat Hij denkt of wat Hij doet. We lazen dat nog samen met Kerst: ‘Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen’ (Johannes 1:18). Met andere woorden, als we willen weten wie God is, dan moeten we ons niet teveel verbeelden. ‘Niemand heeft Hem gezien.’ We weten niet zomaar wie Hij is. Maar we moeten echt naar Jezus kijken. Want door Hem zijn Gods waarheid en goedheid zichtbaar geworden.

Volgens het christelijke geloof moeten we er vanuit gaan dat Jezus ook de definitieve openbaring is. Er komt geen nieuwe informatie over God buiten Jezus om. Jezus was Gods laatste boodschapper. Dat wordt meermalen in het Nieuwe Testament herhaald. Op het laatst stuurde God zijn Zoon (zie bv. Hebreeën 1:2, Marcus 12:6; 1 Petrus 1:20).

Als je wilt weten wat God in deze coronacrisis kijkt, dan moet je dus naar Jezus kijken en luisteren. Jezus heeft ook gesproken over toekomstige rampen. Het is eigenlijk opvallend dat Jezus niet zo heel veel zegt over de betekenis van toekomstige rampen en Gods handelen. De bekendste tekst is misschien wel: ‘Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen’ (Matteüs 24:6). Jezus zegt in Matteüs 24 verder vrij weinig over de betekenis van die gebeurtenissen die hij beschrijft: oorlogen, hongersnoden, aardebevingen. Hij zegt dat ‘het moet gebeuren’ zonder uitleg. Het klinkt vooral als ‘dat zal nu eenmaal gebeuren. Hij noemt die dingen het begin van de weeën. Het is de voorbode van de geboorte van Gods nieuwe wereld. Het is de pijn die aankondigt dat Gods nieuwe wereld komt. Het kan niet zou blijven. Toch kun je uit die dingen niet het moment van de wederkomst van Jezus afleiden. Integendeel. Allerlei mensen zullen dat wel zeggen, maar je moet je niets laten wijs maken, zegt Jezus. Zelfs Jezus zelf zegt dat Hij niet weet wanneer die dag aanbreekt. Alleen de Vader weet dat. Het enige wat we weten is dat die dag zal aanbreken als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken.

Met andere woorden: wees waakzaam, let op. Laat je niet afleiden van je missie in deze wereld. Maar blijf daarop gericht. Wat er ook gebeurt. En zie alles wat er aan ellende gebeurt als een teken dat God s nieuwe wereld er aankomt (Matteüs 24).

Dat laat al iets zien van hoe we om moeten gaan met moeilijke dingen die gebeuren. Daar niet van alles proberen te zoeken of het te verklaren, maar vooral blijven focussen op waar het om gaat – dat alle mensen het goede nieuws horen.

Zoiets zit ook in een ander verhaal van Jezus waarin de leerlingen vragen naar de betekenis van een ramp. In dit geval gaat het over een man die blind geboren is. De leerlingen vragen aan Jezus: ‘Wie z’n schuld is dat eigenlijk? Die van zijn ouders of van de jongen zelf?’ Interessante theologische kwestie als je er vanuit gaat dat narigheid een straf van God is. Hoe zou een kind dat geboren wordt al zo schuldig zijn, dat het blind geboren wordt? Zou het dan de schuld van de ouders zijn? Maar waarom zou het kind daar dan levenslang voor boeten?

Maar Jezus laat zich niet verleiden tot een theologische discussie. Hij zegt: ‘Niet de ouders of de jongen hebben gezondigd, maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.’ Je zou hier ook een theologische discussie over opzetten – heeft God deze man blind laten zijn, zodat Jezus een wonder kan doen? Ik denk dat je dan Jezus’ bedoeling mist. Het is eerder – de jongen is nu eenmaal blind en daardoor kan nu Gods werk door hem zichtbaar worden. Want Jezus is het licht van de wereld en Hij maakt het donker licht. En Jezus geneest de man (Johannes 9:1-7).

Jezus’ eigen antwoord op de rampen in de wereld, de ziekte, de oorlogen, hongersnoden, enzovoort is dat Hij zichzelf geeft. Hij sterft aan een kruis om zo de wereld te redden. Niet het antwoord dat wij bedacht zouden hebben. Het is een offer waarin Jezus zichzelf opoffert voor ons. Zijn eindeloze liefde toont. In onze plek gaat staan en ons weer aan God verbindt.

In het Nieuwe Testament gaat het alleen daar maar om – hoe we God leren kennen door Jezus Christus. Dat wordt op allerlei manieren uitgewerkt – in de verhalen over Jezus, in brieven met toepassingen en met name in Openbaring met visioenen en beelden over hoe we vanuit Jezus naar de wereld om ons moeten kijken. Maar ook dat laatste boek heet: Openbaring van Jezus Christus. God kwam in Jezus bij ons wonen en gaf zo zichzelf in liefde voor ons. Als je wilt weten hoe God in deze wereld aan het werk moet je daar telkens weer bij Jezus beginnen.

We

In Jezus leren we God kennen als een God die bij mensen wil zijn door een mens te worden en hun pijn en zonden te dragen. Een God die liefde is. Dat is niet voorbij nu Jezus naar de hemel is gegaan. Johannes herhaalt in zijn eerste brief zijn woorden ‘niemand heeft ooit gezien’, maar dan voegt hij eraan toe: ‘maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden.’

God blijft in ons en zijn liefde, Hijzelf wordt werkelijkheid in ons als we liefhebben. Als je de grootheid van God wil zien, moet je vaak eerder naar de schijnbaar kleine dingen kijken dan naar de machtige dingen. De grootheid van God wordt zichtbaar in een kind in een mens die sterft aan het kruis. Dat is de weg die God gekozen heeft.

Dat is een kwetsbare weg. Want wat kan een kind, een gekruisigd mens nu in deze wereld bereiken? En toch heeft God die weg gekozen en die kiest hij nog steeds, door mensen zoals jij en ik. God blijft in ons als we liefhebben. Zo wil God bij ons zijn.

Dat is kwetsbaar – want wat kunnen wij nu bereiken in deze wereld? Zeker tegenover zo’n virus kun je je als mens vaak zo machteloos voelen. En tegelijk – de weg van liefde en opoffering lijkt een hopeloze weg, maar dat blijkt het niet te zijn. Intussen heeft God de harten van miljoenen, miljarden mensen veroverd door zijn liefde.

Gods aanwezigheid in deze wereld is niet zoals heel veel machten van bovenaf. De Amerikaanse president of de CEO van Google besluit iets en langzaam sijpelt het effect van die beslissing door in de hele wereld. Gods aanwezigheid is in Jezus vooral van onderaf: in elk mens wil Hij wonen en werken. Aanwezig zijn door liefde. En zo werkt Hij in deze wereld.

Dat geldt dus voor iedereen. Ook voor jou. Je kunt niet te oud, te jong, te dom, te ziek, te arm of wat dan ook zijn om lief te hebben. Liefhebben gaat niet allereerst over dingen voor een ander doen, maar bij een ander zijn. Aandacht hebben voor die ander. Haar of hem zien staan. Luisteren. Er tijd voor hebben. Bidden voor die ander. Dat kan iedereen. Iedereen kan liefde geven. Heel mooi vond ik in het afgelopen seizoen een avond in de kerk over dementie. Iemand haalde toen de titel van een boek aan: Het hart wordt niet dement. Precies dat. Soms worden afgeschreven: te klein, te dom, te zwak, te ziek, te dement. Maar zo doet God niet. Hij kan in elk mens worden. Elk mens heeft een hart. Elk mens kan liefhebben. Zelfs een baby die je vinger vasthoudt of naar je lacht, geeft al liefde.

En als je liefhebt, gebeurt er iets bijzonders: dan wordt Gods liefde volkomen werkelijkheid in ons. Dan is God aanwezig. En dan voel je zijn liefde.

Waar is God in deze crisis? Als wij God leren kennen door Jezus, dan moeten we God zoeken op de plaatsen van liefde en aandacht. God was aanwezig op al die momenten dat je ondanks de lock down toch contact bleef zoeken, aandacht bleef geven aan anderen door kaartjes, appjes en telefoontjes, door gebed. God was er toen veel mensen zich opgaven om als vrijwilliger in de zorg te blijven. God was er toen er mensen aandacht bleven vragen voor de erbarmelijke omstandigheden van vluchtelingen in Griekenland, ook al lijken we in ons eigen land al problemen genoeg te hebben.

God was aanwezig in onze zussen en broer uit de Bazuinkerk die het afgelopen jaar overleden. In hun liefde en aandacht werd God zelf vlees en bloed. God werd vlees en bloed in Guus, Farzaneh, Farnash en Setareh in hun liefde en hun toewijding aan God. Op zoveel momenten was God aanwezig.

You

Zoveel om God voor te danken. En tegelijk ook om vooruit te kijken. Je kunt blijven hangen in: waarom gebeurt dit en hoe gaat dit? Maar luister dan naar wat Jezus zei tegen de leerlingen over de blinde man: ‘Gods werk moet door hem zichtbaar worden’. Dat geldt nu ook: waarom gebeurt deze crisis? Gods werk moet hierdoor zichtbaar worden. Zichtbaar moet worden dat God in zijn liefde ook nu bij ons is.

De kunstenaar Ronald Westerhuis uit Zwolle maakte tijdens de coronacrisis een heel eenvoudige poster die veel indruk op me maakte. Het zijn maar zeven grote letters, twee woorden: Heb lief. Op heel veel plekken kwam je die poster tegen: Heb lief. Dat is het belangrijkste. Heb elkaar lief. Heb Gods goede schepping lief. Heb God lief. Heb jezelf lief. Wees betrokken. Dat kan betekenen dat je je inzet. Dat je in beweging komt. Maar het begint bij aandacht. Bij kijken, luisteren, er zijn. Meeleven. Dat is soms ook meehuilen. Klagen. Heb lief, want God heeft jou lief. Als we elkaar liefhebben blijft God in ons en is zijn liefde helemaal werkelijkheid in ons geworden.

Amen

Voor deze preek werd ik geïnspireerd en heb ik gebruik gemaakt van Tom Wright,  God en de pandemie: een theologische reflectie op het coronavirus en wat volgt. Utrecht: 2020.