Preek Exodus over 20:20 (Lezen: Exodus 19:16-23 en 20:18-21)
Ontzagwekkende ervaringen
Waarvoor heb jij ontzag? Ik stelde deze vraag op facebook. Er kwamen heel wat antwoorden.
Heel wat mensen verbonden ontzag met natuurverschijnselen of met bijzondere dingen die mensen doen. Ik stelde die vraag natuurlijk met het oog op de Bijbeltekst van vandaag. Daar gaat het over ontzag voor God. Het is een uitdrukking die vaak in de Bijbel terug komt. ‘Ontzag voor de HEER’. In een vorige vertaling was dat vertaald als ‘Vreze des HEREn’. Ontzag raakt dus in de Bijbel aan vrees, angst. Wat dat betreft vond ik de omschrijving van Femke wel heel passend: ‘Voor mij is ontzag een soort overtreffende trap van respect waar je lichte angst/sterke alertheid ervaart door de grootheid/kracht/schoonheid. Bij een uitdrukking als ‘ontzagwekkende groot’ voel ik de rillingen over m’n rug lopen. Ik ervaar soms ontzag voor het weer, ik vind het indrukwekkend als het heel hard waait/regent/onweert. Verder ervaar ik het ook als ik naar de sterren kijk.’
Ontzag heeft zo ook iets te maken met jezelf. Je voelt je klein, nietig. Ik heb dat ook als ik naar de sterren kijk en me realiseer dat het licht van heel veel sterren al veel langer onderweg is dan ik leef. Dat sommige sterren al eeuwen geleden zijn uitgedoofd en dat het licht de aarde nu pas bereikt. Hoe ongelooflijk groot, hoe oud. Wat is ons zonnestelsel, laat staan de aarde of ikzelf maar nietig en klein.
Israël bij de berg
Israël doet bij de berg ook een heel intense ervaring op. God komt als een koning naar zijn volk toe. Maar indrukwekkender dan welke menselijke koning ook.
Stel je voor: daar sta je voor de berg: Je mag niet dichterbij komen. Nou, dat zal je niet doen ook. Die berg lijkt opeens wel een vulkaan. Hij schudt en beeft. Vuur en rook komt er vanaf. En het onweert. Het krakend geluid donderslagen doet je telkens weer opschrikken. En terwijl het geluid nog na-echoot tegen de bergwanden, komt al weer de volgende. De witblauwe bliksem blijft boven de berg heen en weer schieten. Het waait niet over. En intussen dat geluid van die trompetten. Dat alles doordringende geluid. Dat maar een ding lijkt te kunnen betekenen: gevaar, gevaar!
God spreekt. Hoe bijzonder. Maar je hoort kinderen huilen en denkt: laat het stoppen. Laat God zwijgen. Dit overleven we niet. En algauw hoor je het iemand naast je zachtjes zeggen: HERE God, stop toch. En een ander: Ja, laat Mozes met God spreken. En algauw beginnen je met de anderen te roepen: Mozes, spreek jij met God. Wij overleven dit niet.
Zo zou dat ongeveer geweest kunnen zijn.
God wil bij ons zijn
Twee weken geleden lazen we in de kerk het verhaal over Mozes die God voor de eerste keer bij dezelfde berg ontmoet. In dat verhaal leer je God kennen als iemand die zegt: ik ben erbij. Ik wil jullie ontmoeten, ik wil bij jullie wonen. Hij stuurt Mozes vervolgens op pad om Israël te bevrijden en belooft het volk bij deze bergt te ontmoeten.
God wil bij ons wonen. Bij ons zijn. We krijgen geen grip op Hem, maar toch, daar kun je op vertrouwen.
Maar hoe past dit verhaal daarbij? God die bij ons wil wonen en tegelijk, schept hij afstand. Voor de ontmoeting met God wordt er een afzetting gemaakt bij de berg, zodat geen mens of dier de berg op kan. En ze krijgen te horen – wie zich op de berg waagt moet ter dood gebracht worden.
Wie is eigenlijk die God die bij ons wil zijn. Is het wel goed nieuws dat God bij ons wil wonen. Is dat wel veilig?
Angst voor God
Die vraag doet me denken aan een verhaal The Lion, the Witch and the Wardrobe van C.S. Lewis. Eerst als boek verschenen, later ook als film. In het Nederlands: Het land achter de kleerkast. In het verhaal wordt Jezus verbeeld door een leeuw, Aslan. Susan, een van de vier kinderen die de hoofdpersonen van het verhaal zijn, staat op het punt te ontmoeten. En zegt dat ze het wel spannend vindt om een leeuw te ontmoeten. ‘Is hij wel veilig?’ vraagt ze. En ze krijgt dan dit antwoord: ‘Veilig? Wie heeft er iets over ‘veilig’ gezegd? Natuurlijk is hij niet ‘veilig’. Maar hij is goed. Hij is de koning.’
We hebben God niet in onze greep. Wij kunnen niet bepalen wat God doet. God kan ook dingen doen die wij als niet-goed, slecht of gevaarlijk ervaren. Maar waarom? Waarom komt God zo naar Israël toe dat ze staan te trillen op hun benen?
Wees niet bang, maar heb ontzag
Wat schept die afstand tussen God en mensen? We hebben niet gelezen wat God tegen Israël zegt. Maar dat is wel belangrijk. En als je vaker in de kerk komt, ken je die woorden. We zullen ze straks nog horen: ‘Ik ben de HEER, jullie God. Ik heb jullie bevrijd.’ Israël was bevrijd. Ze werden onderdrukt als slaven. God geeft hen nieuw leven. Maar niet alleen maar zodat ze geen slaven meer kunnen zijn, maar ook zodat ze geen slaven meer worden. Anderen ook niet meer onderdrukken. Zodat ze nieuwe goede mensen. God is heel anders dan wij mensen. Hij is goed. Hij is vol liefde. En Hij wil niet dat je Hem naar jou niveau neerhaalt. Maar Hij wil jou naar zijn niveau optrekken. Daarover gaat het hier bij de berg.
De Israëlieten worden op de proef gesteld. God test of ze dat wel begrepen hebben. Dat ze niet nieuwsgierig de berg beklimmen om God eens te bekijken, maar beseffen dat Hij veel groter is, totaal anders. Dat ze Hem niet in hun grip krijgen, maar dat ze Hem aanbidden met ontzag. En Mozes zegt dan: wees niet bang. Ja, jullie zijn vol ontzag. Terecht. Jullie hebben de test doorstaan. Jullie zijn niet weggerend bij deze God, maar toch blijven staan. Jullie beseffen dat God groter is. Wees niet bang, maar heb ontzag.
‘Ik heb je bevrijd. Vereer daarom naast mij geen andere goden.’ En dan volgen al die andere geboden, die allemaal met dat ene gebod te maken: vereer geen andere goden. Gebruik God niet voor je eigen doelen – maak geen beeld van Hem, gebruik z’n naam niet voor jezelf. Werk niet altijd door, maar rust uit. Respecteer het leven van je naaste en z’n bezit, zijn of haar huwelijk, zijn naam en reputatie. Wil niet altijd maar meer hebben. Vertrouw erop dat God genoeg geeft.
Die woorden klinken bulderend vanaf de berg. Daarvan schrikken de Israëlieten. Het is alsof het er ingeramd moet worden: dien alleen de HEER. Anders gaat het niet goed. Anders raak je de vrijheid kwijt die Hij je juist gegeven heeft.
Soms kom ik wel eens mensen tegen die bang zijn voor God. Misschien ben jij ook wel eens bang voor God. Dat is niet vreemd. God is ontzagwekkend. Hij is zo groot, zo heilig. Dat gevoel van ontzag klopt. Maar wees niet bang. God is er niet op uit om je te vernietigen, maar juist om je weg te houden van het kwade.
Misschien kan je een heel klein beetje vergelijken met een vader of moeder die een kind streng toespreekt: denk erom dat je nooit oversteekt zonder uitkijken. Speel nooit bij de rand van de sloot. Het kind kan een beetje schrikken, want papa of mama kijkt opeens zo streng. Maar met opzet: dit is van levensbelang.
Dit is van levensbelang klinkt het van de berg. Godsdienst gebruiken voor je eigen doelen is levensgevaarlijk en vernietigend. Denk maar aan kruistochten, mensen die in de naam van God menen te moeten doden of misbruik daarmee goedpraten. Of dichterbij: anderen geestelijk beschadigen in de naam van God.
Deze woorden zijn van levensbelang. Iemand zwartmaken, kan haar leven kapot maken. De netflixserie Thirteen reasons why over een meisje dat een einde aan haar leven maakt, laat het op indrukwekkende wijze zien: soms zijn het maar kleine dingen die iemand kapot maken. Overtreding van Gods regels is niet iets kleins maar levensgevaarlijk. Voor jezelf en voor anderen.
Bewaren voor het kwade
God ontmoet zijn volk en laat het zien: je hebt mij niet in de hand. Je kunt mij niet voor je karretje spannen. Ik ben veel groter. Neem mijn woorden serieus. ‘God is gekomen om jullie met ontzag voor Hem te vervullen’, zegt Mozes, ‘zodat u niet meer zondigt.’ God wil je voor het kwade bewaren. Hij wil je het goede laten doen. Daarom laat Hij zich zo zien.
Dat is Gods bedoeling. Tegelijk moet je, als je naar de geschiedenis van Israël kijkt, zeggen dat er vaak maar weinig van terecht gekomen is. De woestijnreis naar het beloofde land – 40 jaar lang – is vol verhalen van het volk dat niet luistert naar Gods geboden. En ook als ze dan in het beloofde land wonen wordt het niet beter.
Of, kijk eens naar jezelf. Misschien waren er ook wel momenten dat het je raakte hoe slecht het is om te roddelen, altijd maar meer te willen hebben, jezelf het belangrijkste te vinden, altijd maar bezig te zijn met je telefoon. En je dacht – dat moet anders, maar voor je het weet, deed je het weer.
Om echt te veranderen is het niet genoeg om alleen maar te weten hoe slecht het is om het verkeerde te doen.
Die andere berg
Daarom moeten we ook naar die andere berg. Die berg waar de aarde ook trilde en waar het midden op de dag donker werd. De berg waar Jezus aan het kruis hing. Op die berg kwam God ook naar ons toe. Ontzagwekkend. Dit keer was er middelaar, geen tussenpersoon, die alleen de berg mocht beklimmen. Nee, nu was God zelf in een mens gekomen en afgedaald om tussen de mensen te hangen en uitgelachen te worden.
God gaf zichzelf, liever dan dat Hij ons zou vernietigen om het kwaad. Zo vernietigde Hij ook het kwaad. God liet zien hoe erg Hij het kwaad vindt en hoe graag Hij ondanks het kwaad bij ons wil zijn. Hij gaf zichzelf.
En ook dat roept ontzag op. Ontzag dat Jezus zover wilde gaan voor ons. Toen ik op facebook vroeg wat ontzag oproept, hadden veel antwoorden ook te maken met wat mensen doen: ontzag voor mensen die van hun troon afdalen om excuses aan te bieden. Voor mensen die zich inzetten in de zorg, in de politiek voor de ander en zichzelf daarin helemaal geven. Dat roept ook ontzag op. En dat is ook het ontzag dat Jezus sterven aan het kruis oproept – Hij geeft zichzelf totaal!
En dan komt er na Goede Vrijdag en Pasen een herhaling van het verhaal van Exodus. Op het moment dat de mensen in Jeruzalem aan dit moment terugdenken, aan het begin van het Wekenfeest daalt God neer met vuur en het geluid als van een geweldige wind. Maar dit keer is het vuur niet gevaarlijk. De vlammen op de hoofden van mensen, verbranden ze niet. Ze zijn veilig door Gods heilige vuur. Door wat Jezus gedaan heeft.
Gods heiligheid en wij
Wat betekent het verhaal dat we vanochtend gelezen hebben voor ons dan nu nog? Die vraag stelde de schrijver van de Hebreeën ook. Dat is lang geleden en toch ook interessant voor ons, want hij leefde in dezelfde tijd als wij – dat wil zeggen na Jezus’ komst in de wereld en na Pinksteren – Hij zegt: Jullie staan niet voor een berg met allesverbrandend vuur, bazuingeschal en stemgedonder. Zo heftig dat zelfs Mozes bang was. Nee, jullie staan voor de stad van de levende God. Jullie staan voor het hemelse Jeruzalem. Daar vieren duizenden engelen feest. Daar staan alle mensen van God ingeschreven als burger. Jullie staan voor Jezus die voor jullie gestorven is. Zijn bloed is sterker dan alle kwaad dat wij gedaan hebben.
En daarom: luister naar de stem van Jezus. Gehoorzaam hem. Het was al erg dat Israël niet naar God luisterde die vanaf de berg sprak. Het is nog veel erger als je niet naar Jezus luistert die vanuit de hemel tot ons spreekt. God is niet veranderd. Laten we vol ontzag voor Hem zijn. Hij is een verterend vuur (Hebreeën 12:18-29).
Ten slotte
God haat het kwaad. Hij wil alleen maar liefde en brandt weg alles wat daarmee in strijd is. Dat is om bang van te worden, als je het kwaad wilt doen. Maar God wil je niet bang maken voor zichzelf, maar wel voor het kwaad. Hij wil je het goede laten doen. Heb ontzag voor God. Voor zijn grootheid. Zijn macht. Zoals je die ziet in de natuur. Maar ook voor hoe dichtbij Hij wil zijn. Voor Jezus. Zijn bereidheid om er alles voor over te hebben bij ons te zijn en ons tot mensen van liefde te maken.
Wees niet bang. God is inderdaad ontzagwekkend. Hij wil je voor het kwade bewaren. Hij wil je het goede laten doen. Wees niet bang en wees vol ontzag voor deze God die zo groot is en bij je wil wonen.
Om over door te denken of te praten
Om nog eens door te lezen deze week: Exodus 19-20 en Hebreeën 12: 18-29
- Wat vervult jou met ontzag?
- Hoe heeft dat met God te maken?
- Ben jij wel eens bang voor God? Is dat terecht vind je?
- In de preek wordt gezegd: ‘God wil je niet bang maken voor Hemzelf, maar wel voor het kwaad. Hij wil je het goede laten doen.’ Wat vind je daarvan.
- Wat neem je van de kerkdienst mee voor de komende week?