Eerlijk gezegd heb ik meestal niet zoveel met gepraat over ‘de hemel’. Het is mij te vaag, te zweverig, te onaards. Maar het afgelopen weekend kreeg ik toch een blik in de hemel. En het deed me goed.
Ik was met Idelette in Ootmarsum, een stadje in Twente, beroemd geworden door zijn schilder Ton Schulten. Idelette wilde naar zijn museum en ik wilde niet vervelend doen, dus ik ging mee. Maar eerlijk gezegd dacht ik dat ik het intussen wel gehad had met de schilder die schilderijen aan de lopende band lijkt te maken en landschapjes schildert in vlakken uitbundige kleuren. De museumwinkel die we eerst kort bekeken bevestigde het beeld: kalenders, notitieboekjes, servies, een puzzel, servetten, koelkastmagneten, alles is te koop met een schilderijtje van Schulten.
Voordat we de schilderijen gingen zien, bekeken we eerst een documentaire over Schulten. Ik vond het een bijzonder verhaal. Ton Schulten maakte begin jaren negentig een verkeersongeluk mee waarbij een vriend om het leven kwam en waarna hijzelf dagenlang in coma lag. In die tijd zag hij een indrukwekkend visioen en licht. Zoals hij zei: Op een dag hoopt hij dat nog te schilderen. Maar tot die tijd is in al zijn schilderijen iets van de dat licht aanwezig. Volgens de film zijn er mensen die weten dat ze nog maar korte tijd te leven hebben die naar het museum komen om daar troost te vinden bij Schultens schilderijen.
Toen ik de schilderijen goed bekeek begon ik dat begrijpen. De grote schilderijen nodigden me uit om het afgebeelde landschap in te stappen. Veel landschappen leken deels afgeschermd door half doorzichtige gordijnen, die een ruimte open lieten, waardoor ik naar binnen zou kunnen. Vaak was daar ook precies een weg waarop ik mijn eerst passen zou kunnen zetten. De landschappen waren licht, en vrolijk. Maar het licht kwam niet van de zon. Dat was vaak maar een waterig zonnetje. Het landschap werd door iets anders verlicht, nog sterker dan de zon. En toch bleef het liefelijk. Het deed me denken aan een Bijbeltekst – ‘het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn.’ (Openbaring 22:5). Inderdaad, een tekst over de hemel die op aarde neerdaalt.
En dat zie ik in die schilderijen. Al zegt Schulten in de film dat onze toekomst ‘daarboven’ is, zijn schilderijen zijn niet zweverig, vaag of onaards, zoals zoveel afbeeldingen van de hemel. Het zijn landschappen van deze aarde. Opvallend vond ik dat ik nergens mensen, auto’s of fietsen zag afgebeeld. Wel huizen en boerderijen. Alsof deze huizen klaargemaakt nog wachten op hun inwoners.
De vraag die Willem Wilmink stelde en die op de muur staat bij de ingang van het museum vat mijn beleving treffend samen:
Ik denk bij menig schilderij van hem:
Is dit Ootmarsum of Jeruzalem?
Waarheen is het dat Schulten ons geleidt:
’t beloofde land of onze kindertijd?