First things first

Preek over Ezra 3:1-6

Inleiding

Wie doet er aan goede voornemens voor het nieuwe jaar? Of wat voor plannen heb je voor 2023? Wat hoop je dit jaar te bereiken? Wat hoop je dat er over een jaar anders is?

Misschien zijn het dingen voor jezelf, op je werk misschien, in je buurt, in je familie. Misschien zijn het ook wel dingen in de kerk, voor Oase. Het kernteam, het bestuur van Oase heeft ook plannen gemaakt voor dit nieuwe jaar. Een van de dingen die we hopen te bereiken is met elkaar wat scherper krijgen wie we zijn als Oase en wat we samen willen doen.

Er zijn allerlei gedachten over, merk ik. We zouden meer in de buurt moeten doen. We zouden meer moeten omzien naar elkaar. We zouden meer Bijbelstudie moeten doen. We zouden eens een tijdje niets moeten doen of niet teveel. En intussen kom er van alles op ons af: willen jullie helpen met het schuldmaatjesproject, voor vluchtelingen op het AZC, je inzetten tegen armoede in de buurt? En zo is er nog veel meer

Allemaal mooie en goede dingen. Maar we kunnen niet alles. Waar beginnen we dan? Of eigenlijk: we zijn allang bezig. Waar gaan we mee verder? Waarmee stoppen we en wat starten we?

We zouden het mooi vinden als dat wat duidelijker wordt het komende jaar. De centrale vraag die we aan elkaar in Oase zouden willen stellen is: [dia 2] wat doet God (of wat heeft Hij gedaan) en waar kunnen wij met Hem meedoen?

Identificeren

In de Bijbel gaan we lezen over mensen die van plan zijn de tempel te gaan opbouwen. Die tempel was jarenlang de centrale plek geweest voor de godsdienst. Maar die was net als heel Jeruzalem verwoest door de Assyriërs. [dia 3]De Israëlieten zelf waren weggevoerd naar Babylon. Maar nu, heel wat jaren later, zijn ze teruggekeerd naar hun land en staan ze bij de ruïnes van de tempel met de opdracht die tempel te herbouwen. Dat is uiteraard een enorme klus.

Het beste materiaal moet hiervoor gekocht worden: stenen moeten nieuw worden uitgehakt, hout moet uit het buitenland worden ingevoerd. Maar voordat ze een planning maken, voordat ze gaan bouwen,  doen ze eerst wat anders.

[dia 4]

Ezra 3:1-6

De situatie is niet hetzelfde – wij komen niet terug uit ballingschap. Ons gebouw is niet verwoest. Wij brengen geen brandoffers. En toch zijn er ook overeenkomsten: We zijn ook dingen en mensen kwijt geraakt. En we zoeken ook naar een nieuw begin.

[dia 5]

In de afgelopen jaren is hier ook heel wat veranderd en ook verloren gegaan – corona heeft ons geen goed gedaan. Er zijn heel wat mensen uit Oase vertrokken. Er zijn dus ook wel minder activiteiten. Sommige dingen in de organisatie lopen niet zo soepel als we zouden willen, want we zijn ook maar met weinig.

Tegelijk gebeuren er ook weer allemaal nieuwe goede dingen – er worden allerlei nieuwe activiteiten in de kerk gehouden – Philadelphia, de Groene Kans, Memories, Toptaal, wijkbijeenkomsten – corona lijkt voorbij, we kunnen elkaar weer gewoon ontmoeten en er komen nieuwe mensen bij Oase die God hebben leren kennen. Ook heel wat redenen om je schouders er weer onder te zetten.

Wat kunnen we daarbij van de Israëlieten waarover Ezra schrijft leren? En vooral wat zien we in die situatie van God? Wat leren we over Hem?

Informeren

Het meest opvallende is waarschijnlijk wel dat ze niet de hele tempel gaan herbouwen en dan God gaan vereren. [dia 6] Nee, ze beginnen met het opbouwen van het altaar en gaan daarop elke dag offeren. Dat is heel belangrijk voor ze.

Dat zie je ook aan hoe precies de mensen bezig zijn. (vers 2,3,4,5). [dia 7] Ze bouwen het altaar op:

‘precies zoals het in de wet van de profeet Mozes stond’ (2)

Ze bouwden het altaar ‘weer op dezelfde plek als waar het vroeger stond’ (3)

‘Ook vierden ze het Loofhuttenfeest volgens de regels van de Heer. Ze brachten alle offers die bij het feest horen. Elke dag brachten ze precies zo veel offers als moest volgens de regels.’ (4)

‘Vanaf toen brachten de Israëlieten ook het dagelijkse offer, de offers bij het Feest van Nieuwe Maan en de offers voor alle andere heilige feesten. En ze brachten ook weer offers die niet verplicht waren.’ (5)

 Je kunt je dat ook wel voorstellen. Dit zijn mensen met een trauma. Zijzelf of hun voorouders hebben het meegemaakt hoe de tempel verwoest werd en zij werden weggevoerd. Dat alles gebeurde, zeiden de profeten, omdat God hen strafte. Omdat ze andere goden gediend hadden. Omdat ze niet oprecht in hun dienst aan God waren.

Logisch dus, dat nu ze terug zijn in hun land en God gaan dienen dat heel graag heel goed willen doen. Ze laten zien, we doen niet zomaar wat, nee, we willen God dienen zoals het moet. En daarbij is dat altaar dus heel belangrijk.

Waarom is het dan zo belangrijk, bijvoorbeeld dat het precies op de goede plek staat? Wat staat daar dan over in de wet van Mozes, wat zijn dan de regels van de HEER?

Verschillende keren wordt er in de Bijbel gezegd dat juist bij het brandoffer, bij het altaar de HEER naar zijn volk komt [dia 8]:

Die offers moeten jullie mij elke dag brengen bij de ingang van de tent. Daar zal ik jullie ontmoeten, en daar zal ik met jou spreken, Mozes. Omdat ik zelf op die plek kom, zal het een heilige plek zijn.’ (Exodus 29:42-43)

David zei: ‘Vanaf nu is dit de woonplaats van God, de Heer. En op dit altaar moeten de Israëlieten offers brengen.’ (1 Kronieken 22:1)

De tempel was zelf ook een ontmoetingsplek voor God, het wordt ook wel ‘het huis van God’ genoemd, zoals sommige christenen nog steeds de kerk noemen – ‘huis van God.’ Bij die tempel had het brandofferaltaar had daarbij een belangrijke plek. Als de eerste tempel wordt gebouwd en ingewijd door Salomo, dan staat er in de Bijbel dat God dan zelf de offers aansteekt en daarna zijn heerlijkheid de tempel vult, zodat er geen mens in kan, dat is te indrukwekkend.

Bij het altaar, bij het brandoffer belooft God bij de mensen te komen. Wat gebeurde er dan bij een brandoffer?

De meesten van ons zouden het waarschijnlijk een heftig gebeuren vinden zo’n offer. [dia 9] Horror. Elke dag werd er tenminste twee keer zo’n brandoffer gebracht. Een mannelijk dier – een stier, een ram of een bok, of twee duiven, werd bij de priester gebracht. Degene die het offer bracht, legde zijn handen op de kop van het dier. Daarna werd het geslacht. Het bloed werd opgevangen en uitgegoten bij het altaar. Dat zal bij een stier toch wel zo’n dertig – veertig liter bloed zijn geweest. De ingewanden van het dier werden gewassen en vervolgens werd het hele dier op het altaar verbrand. Daarbij staat in de Bijbel nogal eens dat het een ‘heerlijke geur’ voor God was. Het woord dat daar staat kun je ook lezen als ‘verzoening’. Het offer dat verbrand wordt is een verzoening voor God. [dia 10]

Het laat iets zien dat je niet ‘zomaar’ met God kon omgaan. Het is nodig om het goed te maken met God. God is volmaakt goed en dat zijn wij mensen niet, daarom kunnen ze niet zomaar met hem omgaan. Is God dan streng? Zo zou je het kunnen noemen, maar ik zou eerder zeggen: God is heel erg goed en wil dat jij dat ook bent. God heeft een hekel aan gemeenheid, egoïsme, onverschilligheid. Alles waarin je niet goed bent. God wil dat het leven hier op aarde een paradijs, omdat wij echt goed voor elkaar zijn. Zo is God en als je zo bent, pas je bij Hem. Maar zo ben je niet vanzelf.  

Het offeren van een dier maakt dat duidelijk: de offeraar legt zijn handen op het dier, hij verbindt zich met dit dier. Het dier wordt helemaal aan God toegewijd, het wordt helemaal verbrand, zo wil degene die offert zich helemaal aan God toewijden. Of je kunt er ook in zien: degene die offert kan niet voor God bestaan, hij zou eigenlijk helemaal moeten verdwijnen, maar in zijn plaats verdwijnt dit dier.

Door elke dag de brandoffers te brengen herinneren de priesters iedereen er elke dag weer aan – God wil ons ontmoeten. Als je in Jeruzalem en je zag de rook van offers opstijgen en je rook het, dan wist je: God wil bij ons zijn. Maar ook – dat spreekt niet vanzelf en dat is ook ontzagwekkend – deze God vraagt alles van ons en eigenlijk kunnen we hem dat niet geven. Elke keer moet er voor ons geofferd worden.

Dat vinden de leiders in Jeruzalem het belangrijkste – weten dat God bij hen is en met hen wil leven. Vanuit dat besef willen ze hun andere plannen uitwerken om de tempel te herbouwen, maar ze vergeten niet wat de kern daarvan is. Ze willen onthouden dat ze God mogen ontmoeten – maar ook dat dat niet vanzelf spreekt.

Verzoening met God

Dat lijkt me in elk geval iets dat we als Oase, of als mensen persoonlijk, kunnen leren: God wil met ons omgaan. Met ons samenleven. En dat spreekt niet vanzelf. Niet dat God offers van ons nodig heeft. Het is God nooit – ook vroeger niet – om die offers gegaan. Heel wat keren kun je in het eerste deel van de Bijbel – het Oude Testament – lezen (niet alle teksten helemaal lezen):  [dia 11]

‘Wat denk je dat de Heer belangrijker vindt? Dat iemand een offer brengt, of dat iemand doet wat hij vraagt? Doen wat de Heer vraagt, is belangrijker dan een offer brengen. En goed luisteren is beter dan het offeren van dieren.’ (1 Samuel 15:22)

U vraagt mij niet om offers, maar u wilt dat ik naar u luister.
Daarom zeg ik: Hier ben ik, de woorden in uw boek gaan over mij.
Ik wil doen wat u van mij wilt, uw wet staat in mijn hart geschreven. (Psalm 40:7-9)

Heer, u wilt van mij geen offers op uw altaar. Die offers geven u geen vreugde.
U wilt dat ik verdriet en spijt heb, dat is het offer dat u wilt. (Psalm 51:18-19)

‘Wat kunnen we de Heer geven?… Zullen we offers aan hem brengen? Zullen we onze beste kalveren aan hem offeren? Zou hij tevreden zijn met duizend rammen? Of met tienduizend liter olijfolie? Of moeten we ons oudste kind aan hem geven voor alles wat we verkeerd hebben gedaan?’ Maar de Heer heeft jullie al verteld wat hij van jullie verlangt. Hij heeft al bekendgemaakt wat goed is. Hij vraagt alleen dit: Wees eerlijk, rechtvaardig en trouw. En denk niet alleen aan jezelf, maar leef dicht bij God. (Micha 6:7-8)

Het gaat God om echtheid, puurheid, goedheid. Om echt contact met Hem. Dat je met heel je hart bij Hem bent. Dat je eerlijk, rechtvaardig en trouw bent. En als je dat niet bent, dat je daar ook eerlijk over bent. Dat is nu zo en dat was toen ook al zo.

Dat wisten Jesua en Zerubbabel ook wel, maar toch gingen ze de offers brengen. Want dat had God ook opgedragen. Om daarmee ook toe te geven: we zijn niet volmaakt, we zijn niet zoals we zouden moeten zijn. En dus moeten we ook offers brengen.

[dia 12]

Wij offeren geen brandoffers meer. De tempel is lang geleden opgebouwd en daarna opnieuw verwoest. Christenen geloven dat het ook niet nodig meer is om te offeren. Waarom niet? Is God veranderd? Is hij niet meer zo heilig, zo veeleisend als vroeger? Nee, God is niet veranderd. Maar wij staan anders tegenover Hem. Wij zijn veranderd. Zijn we betere mensen dan? Doen wij het nu opeens vanzelf allemaal wel goed?

Nee, we doen het niet opeens vanzelf allemaal goed. Maar we worden wel totaal goed. Omdat er in onze plaats een mens is gekomen die het wel volmaakt goed gedaan heeft. Hij heeft zichzelf als een offer gegeven om ons allemaal als nieuw te maken.

[dia 13] In het NT – Hebreeën 10 –  worden de woorden van Psalm 40 verbonden aan Jezus Christus – Hij heeft gedaan wat er moest gebeuren. Hij heeft Gods wil gedaan. Hij heeft zichzelf gegeven. Dat bloed van stieren, dat bleek te verwijzen naar zijn bloed dat vloeide. Hij is de volmaakte, zuivere, pure mens. En heeft zichzelf voor Als je in Hem gelooft is al het kwaad dat je gedaan hebt vergeven. Je bent helemaal opnieuw begonnen. Als je in Hem gelooft, zijn leerling geworden bent, dan ben je op weg ook een volmaakte, zuivere, pure mens te zijn. Vol goedheid en liefde.

Dan zijn offers die elke dag gebracht moeten worden niet meer nodig omdat als je bij Jezus hoort, dan hoeft het niet telkens weer opnieuw goed gemaakt worden tussen jou en God. Dan is het goed tussen jou en God.

Niet afleiden

Laat je niet afleiden door van alles en nog wat. Allerlei plannen. Dit is het voornaamste. God komt naar ons toe. Bij het offer van Jezus. Hij is gekomen. Hij heeft alles voor je over.

Het spreekt niet vanzelf dat je met God kunt omgaan. God heeft grote verwachtingen van je, waar je niet vanzelf aan voldoet. Maar daarom is Jezus gekomen. Dan zie je dat God alles – zijn eigen Zoon – voor je over heeft. Dat is telkens het belangrijkste om dat weer te weten – God houdt van mij, van ons en wil je door Jezus steeds meer aan Hem verbinden.

Wat we ook allemaal gaan doen dit jaar – het begint bij wat God voor ons gedaan heeft door Jezus.

[dia 14] Misschien is het aardig om die vraag nog eens te stellen: ‘Wat doet God en waar kunnen wij meedoen?’ God wil met ons omgaan. Daarvoor heeft Hij Jezus zijn zoon gegeven. Dat heeft God gedaan. Hij heeft contact gelegd door Jezus met ons. Jij kunt nu ook contact leggen met Hem door Jezus. Hij heeft zich met ons verzoend. Wat er ook tussen Hem en jou instond. Jezus heeft het weggenomen. Wij kunnen ook ons met elkaar verzoenen. Avondmaal.

Initiëren

Hoe kun je daar telkens beginnen. Bij wat God gedaan heeft:

Ochtendgebed – stil zijn voor God. Je hoeft niets te doen.

The Chosen kijken

Elke dag Bijbel  lezen. Rooster

Alpha cursus.

Wat doet God? Wat heeft God gedaan – vrede met ons gesloten. Leven uit die vrede. Met Hem, met elkaar, naar buiten. Als we beginnen bij wat God doet en heeft gedaan, dan kan het een mooi jaar worden.