Preek over Lucas 24:1-12
Hij is hier niet!
Je weet je geen raad. Het allerbeste wat er kan gebeuren is gebeurd. Maar je weet werkelijk niet wat je ermee aan moet. Zo gaat met de vrouwen. Ze gaan naar het graf en zien dat het open is. Ze zoeken naar het lichaam van de Heer, maar vinden het niet. Jezus is opgestaan. Maar dat gaat hun verstand en voorstellingsvermogen te boven. Ze weten zich geen raad, want ze vinden het lichaam van de Heer Jezus niet, schrijft Lucas op.
Daarin kun je ook een subtiel paasgrapje van Lucas horen. Het is de eerste keer dat Lucas Jezus ‘de Heer Jezus’ noemt. Meestal noemt hij Hem ‘Jezus’ en soms als hij wil benadrukken dat Jezus gezag heeft ‘Heer’. Maar hier noemt hij hem ‘Heer Jezus’. Het krijgt nadruk dat Jezus de Heer is. Wat betekent dat?
De eerste christenen noemden Jezus ‘Heer’ omdat Hij gestorven was en weer opgestaan. Hij heeft net als God, de de dood en het kwaad overwonnen (bv. Romeinen 14:9). Lucas schreef zijn boek voor mensen die de afloop van de geschiedenis van Jezus al kenden. Velen van hen noemden Jezus, Jezus, de Heer, omdat Hij was opgestaan. En dan krijgt het iets absurds – het lichaam zoeken van de Heer Jezus, het lijk zoeken van de Opgestane, dat is natuurlijk letterlijk onmogelijk.
Sowieso is het opvallend in het verhaal van Lucas. Wie is er niet? … Jezus! Het gaat om Hem, maar Hij is tegelijk de grote afwezige. De engelen zeggen het letterlijk: Hij is hier niet. De vrouwen vinden hem niet bij het graf en als Petrus op het laatst in het graf kijkt, ziet hij alleen de linnen doeken liggen.
Teleurstellend?
‘Hij is hier niet.’ Ik kan me voorstellen dat de vrouwen die dat hoorden zich teleurgesteld voelden. Hier moet je niet zijn. Ze krijgen ook niet te horen, waar dan wel. Ze moeten het doen met woorden die ze eerder van Jezus gehoord hebben. Ze gaan terug van het graf en vertellen de woorden van de engelen aan de apostelen, maar die vinden het maar ‘kletspraat’.
Als Jezus dan is opgestaan, kon hij zich dan niet gelijk even laten zien? Was het niet voor iedereen gemakkelijker geweest als het glorieuze moment van Jezus’ opstanding in een klap zichtbaar was geweest? Dat er geen twijfel over mogelijk was – Jezus is opgestaan. Dat de priesters, de Farizeeën, de Romeinen, alle Jeruzalemmers het gezien hadden – de Heer is waarlijk opgestaan. En dat wij vanmorgen Jezus zichtbaar, tastbaar in ons midden hadden, zoals Hij voor zijn kruisdood bij de mensen was
Misschien omdat God niet onze aanbidding niet wil afdwingen. Hij wil ons niet overweldigen. Hij wil je liefde. En misschien is het daarom dat Hij je ruimte laat om het zelf te overdenken, om zelf te kiezen: wil ik dit dit geloven? Wil ik vertrouwen op deze woorden van Jezus? Ook op deze paasmorgen kun je net als Petrus straks hoofdschuddend van de kerk naar huis gaan, vol verwondering. Zou het waar zijn, wat die mannen in stralende kleding zeiden? Of is het alleen maar een mooi verhaal?
Nieuwe werkelijkheid
Jezus belooft bij ons te zijn, maar Hij dringt zich niet aan ons op. Misschien zou dat ook te groot, te verpletterend voor ons zijn. De nieuwe werkelijkheid van de opstanding, is te anders. Die past niet zomaar op onze wereld.
De Bijbel zegt dat er een dag komt dat Jezus zich aan iedereen zal tonen als de Levende. Maar dat zal zo indrukwekkend zo heftig zijn, dat de mensen zullen wegvluchten en zullen roepen: ‘bergen val op ons!’ Op die dag moet je langzaam en rustig op voorbereid worden. God heeft nog geduld met ons, schrijft Petrus.
Je krijgt de kans die nieuwe werkelijkheid te leren kennen, daarop te leren vertrouwen. Die oproep hoor je in de woorden van de engelen. Ga op een andere manier kijken. Haast verwijtend klinkt het: Waarom komen jullie hier? Hadden jullie nu echt verwacht de Levende in een graf te vinden? Herinner je wat Hijzelf jullie gezegd heeft!
Jezus had het inderdaad verschillende keren gezegd, maar de woorden waren niet tot zijn leerlingen doorgedrongen. De laatste keer dat Lucas vertelt dat Jezus zijn lijden aankondigt, schrijft hij erbij: ‘De leerlingen begrepen er niets van. De betekenis van Jezus’ woorden bleef voor hen verborgen, en ze konden maar niet bevatten wat hij had gezegd’ (18:22). En zo kan dat gaan, als iemand iets onbegrijpelijks tegen je zegt, iets onvoorstelbaars, dan dringt het niet echt tot je door. Je denkt – misschien onbewust (als dat al kan onbewust denken) Je denkt onbewust ‘Het zal wel’. En je gaat verder met wat er gebeurd is. Dat Jezus die zoveel macht had zou lijden en sterven was al absurd. Laat staan dat Hij zou op staan uit de dood. Dood is dood. Dat is één van de weinige zekerheden in het leven.
Als iemand tegen zo’n zekerheid ingaat, is het gemakkelijker dat te negeren of zo’n uitspraak te onderdrukken dan die serieus te nemen. Of zelfs als er iets gebeurt dat die zekerheid onderuit gaat, kun je nog proberen het te negeren.
In de Amerikaans tv-serie Scrubs zit een scene waarin JD, de dokter, uit het ziekenhuis wil ontsnappen. Hij gaat op een brancard liggen onder een laken, alsof hij dood is. Als Doug de patholoog-anatoom hem wil onderzoeken, komt JD overeind. Doug pakt een brandblusser en slaat hem hard. JD vraagt: ‘waarom sla je mij?’ En Doug zegt: ‘Ik dacht dat je dood was.’ ‘Ja, maar waarom sla je me dan?’ ‘Dode mensen moeten dood blijven’, zegt Doug.
Het is een grappige scene. Dougs eerste impuls is om iemand te slaan die dood hoort te zijn. Dode mensen moeten dood blijven.
Zo vinden de apostelen – degenen die straks het goede nieuws moeten gaan verkondigen – de woorden van de vrouwen kletspraat. De woorden van Jezus begrepen ze niet en hadden ze genegeerd. Nu de vrouwen die herhalen en ze ze niet kunnen negeren, zeggen ze: ‘Wat een onzin!’
Geloof het ongelooflijke
Met Pasen roept de Heer ons op om het ongelooflijke te geloven. We krijgen dingen te horen die haaks staan op onze beleving van de werkelijkheid. Jezus’ belofte, Gods plan is zo groot dat het ons voorstellingsvermogen te boven gaat. En net als bij Pasen dringt God zich niet aan ons op. Hij geeft tekens, getuigenissen, herinneringen, woorden, maar laat ons niet door die nieuwe werkelijkheid verpletteren.
Soms krijgt de kerk of christenen het verwijt dat ze wereldvreemd zijn. Dat verwijt klinkt ook vaak in de kerk zelf. Soms kunnen we daar ook echt iets aan doen – door duidelijke eigentijdse taal. Door niet in het verleden te leven, maar in deze tijd.
Tegelijk: het christelijk geloof zal op een bepaalde manier wereldvreemd blijven. Het evangelie botst op de realiteit zoals we die vaak zien en beleven. Met Jezus opstanding wordt iets van een totaal andere werkelijkheid zichtbaar. Een werkelijkheid waar doden niet dood blijven. Waar een gekruisigde misdadiger de Levende, de Heer blijkt te zijn.
De Heer is opgestaan! Die boodschap daagt je uit om anders te kijken naar de dingen om je heen. Kijk anders naar het geweld van oorlogen zoals in Oekraïne, de klimaatramp die zich aan het voltrekken is, de hopeloze zaken in je eigen leven. Je mislukkingen. Je zeker weten dat sommige dingen in je leven wel nooit beter zullen worden. Je besef dat je ouder wordt en op een dag dood zult gaan en dat je tot die tijd eruit moet halen wat erin zit. Allemaal heel realistisch.
Kijk anders en laat de woorden van het evangelie tot je doordingen: de Heer is opgestaan. Kijk verder dan wat je ziet. Zie niet alleen een leeg graf. Zoek Jezus hier niet. Zoek niet naar een lijk van de Heer. Hij is niet dood. Hij leeft. Kijk verder dan wat je ziet: het blijft niet altijd oorlog. Er komt vrede. Niet het onrecht overwint, niet het kwaad, maar het goed zal overwinnen. Je zal niet altijd blijven worstelen met die moeilijke issues in je leven. Je struggle zal op een dag voorbij zijn, want Jezus heeft overwonnen. De Heer is opgestaan!