Jezus koopt je vrij

Preek over Matteüs 20:26b-28

Inleiding – Doe ik ertoe, word ik gezien?

Ken je dat van die mensen die graag een belangrijke plek opeisen, omdat ze zichzelf zo belangrijk vinden? Directeuren die op de parkeerplaats van hun bedrijf speciaal een plek laten maken voor henzelf. Omdat zij de directeur zijn. Of laatst was er een voetballer die in België genomineerd voor de ‘gouden schoen’. Hij werd tweede, maar zei toen, dat iedereen wel wist dat hij die had moeten wonen. Hij was de beste en dat moest iedereen zien. Er zijn ook mensen die de beste plek willen hebben, maar anderen vragen dat te regelen.

Jakobus en Johannes en hun moeder

Dat doen Jakobus en Johannes kennelijk. Hun moeder vraagt het: ‘als u bent opgestaan en in uw koninkrijk mogen mijn zonen dan ter rechter en ter linkerzijde van U zitten?’ Ze grijpt gauw vooruit op de toekomst. Natuurlijk, Jezus moet nog lijden en sterven, maar straks komt het allemaal goed. Maar Jezus gaat daar niet in mee. Hij begrijpt wel dat Jakobus en Johannes hier zelf achter zitten en zegt: ‘Jullie weten niet wat jullie vragen. Kunnen jullie ook de beker drinken die ik moet drinken?’ De beker drinken, dat is in de taal van de Bijbel – een vreselijk oordeel ondergaan, vreselijke dingen meemaken. Kun je meemaken wat Ik zal meemaken? Gearresteerd worden,  Kunnen jullie dat meemaken, kunnen jullie delen in mijn lijden? Zou je links en rechts van mij aan het kruis kunnen hangen?

‘We kunnen dat’, zeggen ze. Jezus zegt: ‘jullie zullen van mijn beker drinken.’ En dat is gebeurd: Jakobus en Johannes, alle discipelen hebben later geleden onder de vervolgingen van de eerste christenen. Als je bij een oude katholieke kerk komt, kun je dat zien. Vaak zie je bij de ingang dan beelden van de twaalf apostelen. En de meesten zijn afgebeeld met een voorwerp: bijvoorbeeld een zwaard, een kruis of een beker. Ze beelden uit op welke manier ze gestorven zijn: door het zwaar, gekruisigd of een gifbeker. Jakobus die via zijn moeder vraagt om naast Jezus te zitten, is inderdaad ook al kort na Jezus’ hemelvaart gedood. Jezus gaat op weg naar de overwinning, maar eerst is er echt lijden. Voor hem en zijn leerlingen. Dat kun je niet zomaar even overslaan.

De ergernis van de leerlingen

Jezus’ leerlingen zijn kwaad op Jakobus en Johannes. Dat ze dat gevraagd hebben! Dat doe je toch niet? Een jongen uit het voetbalteam van mijn zoon had op school aan andere kinderen verteld dat hij de beste was van het team. Dat was hij helemaal niet, volgens mijn zoon. En bovendien, als dat al zo is, dan doe je dat toch niet? Zeggen dat jij de beste bent.

Ik snap heel goed wat hij bedoelt. Ik kan er ook niet tegen. Ik snap daarom de leerlingen van Jezus ook wel heel goed, dat ze kwaad zijn op Johannes en Jakobus. Een beetje via je moeder vragen of zij de belangrijkste plekken kunnen krijgen in Jezus’ koninkrijk. Dat doe je toch niet? Jezelf zo op de voorgrond zetten?

Ik begrijp die leerlingen wel.  Tegelijk, als ik eerlijk ben, weet ik: er zit ook iets anders achter mijn ergernis bij mensen die zichzelf de belangrijkste plek geven. Namelijk, dat ik die belangrijke plaats ook wel had willen hebben. Ik had die mooi plek ook willen hebben en ik vraag hem ook niet voor mezelf. Dan moet die ander dat ook niet doen. Bij de leerlingen van Jezus was dat vast niet anders, die gunden denk ik Jakobus en Johannes die plek niet, want die hadden ze zelf ook wel willen hebben.

Machtsmisbruik

En zo gaat het in de wereld, zegt Jezus tegen zijn leerlingen: mensen die macht hebben gebruiken die vaak voor zichzelf. Om zichzelf groot te maken en te laten zien hoe belangrijk ze zijn. Soms, zoals we deze dagen in Oekraïne zien ten koste van heel veel mensen. In het groot zie je dat, bij de overheid, bij grote en kleine bedrijven. En ook in gezinnen. Ook vaders en moeders misbruiken hun macht gemakkelijk. Elke puber herkent dat – je vader of moeder drukt zijn of haar zin door en zegt dat je nu moet luisteren. Het overkomt vast niet alleen mij… Of kijk zelfs maar naar een groepje kleuters bij elkaar – ook daar zie je hoe kinderen zich willen laten gelden ten koste van een ander.

Ertoe willen doen, jezelf op de kaart zetten dat gaat zo vaak ten koste van anderen. Of het nu is dat je jezelf de beste plek geeft, of dat je jaloers bent op iemand die de beste plek heeft en van haar of hem kwaadspreekt. Allemaal manieren om jezelf belangrijker te maken dan een ander.

Terecht verlangen

Het zit misschien wel in alle mensen – ertoe willen doen. Willen meetellen. Gezien worden. Kleine kinderen hebben dat al – ze willen helpen en als je ze prijst – dat heb je goed gedaan! – dan stralen ze. We willen allemaal iets betekenen.

Het is niet verkeerd om ertoe te willen doen. Jezus veroordeelt dat ook niet in het Bijbelgedeelte dat we lazen. Hij zegt niet: het is niet goed als je belangrijk wilt zijn. Nee, Hij zegt, als je dat dan wil, dan op deze manier. Dat je als mens belangrijk wilt zijn, dat zit gewoon in je. Je zou kunnen zeggen:

Je bent gemaakt naar Gods beeld. Dat is echt een hoge positie. Dat is echt belangrijk zijn. Dat je daarnaar verlangt. Dat je ertoe wilt doen, dat is niet verkeerd. Maar dat verlangen kun je zo verkeerd richten. En dat gebeurt vaak.

Belangrijk door te dienen

Jezus is niet allereerst gekomen om je een hoge positie te geven. Hij is er niet om aan Jakobus en Johannes het gevoel te geven – of aan hun moeder – jullie doen er toe. Jezus zegt hij op weg naar Jeruzalem gaat omdat Hij moet worden uitgeleverd aan de leiders van het volk, uitgeleverd aan de vijand, die zullen hem bespotten, geselen en kruisigen. Jezus ziet dat eraan komen. En Hij zegt: als je belangrijk wilt zijn, wees dan de dienaar van allen. Als je de eerste wil zijn, wees als een slaaf voor iedereen.

Belangrijk te zijn door te dienen. Dat is een bijzonder advies. Probeer het maar eens op te volgen, juist als je vindt dat er niet genoeg aandacht voor jou is. Als je vindt dat jij te weinig in beeld bent. Dat anderen jou wel eens zouden mogen zien staan, enzovoort.

Als je dan Jezus advies volgt, dan komt je focus ergens anders te liggen. Het gaat dan namelijk niet meer om jou, maar om wat een ander nodig heeft. Echt dienen betekent niet langer bezig zijn met of jij wel gezien wordt, of jij er wel toe doet, maar met de ander.

Dat is ook gevoelig voor ontsporingen. Overal zijn mensen, misschien ben jij ook wel zo iemand, die zich hard inzetten voor anderen, omdat ze nu eenmaal niet voor zichzelf kunnen opkomen. Of dat je je wel heel hard inzet voor een ander, maar eigenlijk toch vooral om zelf gezien worden. En je raakt dan misschien wel verbitterd, doordat ze je niet zien.

Zoals Jezus niet gediend wil worden

Let daarom goed op, dat Jezus erbij zegt: zoals ik, de Mensenzoon ook gekomen ben om te dienen en niet om gediend te worden. Jezus dient zijn leven lang. Hij claimt geen belangrijke plek voor zichzelf. Hij laat zich niet tot koning kronen. Of beter gezegd, dat laat Hij pas gebeuren aan het kruis. Dan laat Hij het toe dat ze spottend een bord boven zijn hoofd hangen: ‘de koning van de Joden’. Hij is niet zoals de heersers in deze wereld die hun plaats opeisen, maar Hij is koning die dienaar is. Hij maakt zich klein. Niet omdat Hij bang is – als het moet laat Hij van zich horen – niet omdat Hij hoopt dat de mensen daardoor van Hem zullen houden – het tegendeel zal gebeuren. Maar Hij maakt zich klein om anderen te dienen. Zo kan Hij echt belangrijk zijn.

Ik zei net: de wens om belangrijk te zijn, is niet verkeerd. Zo ben je als mens gemaakt – beeld van God. En dat is ook wat beeld van God zijn betekent: het is niet het stralende middelpunt zijn, maar het is dienen. Zorgen voor deze aarde, zorgen voor je medemens. Zo kun je echt belangrijk zijn, Net als Jezus.

Jezus als losgeld

Het is ok om belangrijk te zijn,  je moet daar alleen niet zo mee bezig zijn. Wees maar belangrijk om te dienen. Net zoals Jezus. Hier zou ik de preek kunnen stoppen. Dat is al best een belangrijke les. Toch missen we dan iets essentieels. Jezus zegt er nog iets achteraan. Hij zegt: ‘de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Jezus geeft zichzelf als losgeld of als losprijs. Jezus koopt je vrij. Het is een beeld uit het eerste deel van de Bijbel – je leven geven als een losprijs. Dat moesten de Levieten doen. De Levieten krijgen geen akkers om te bewonen of te bewerken. Zij moeten hun leven aan de HEER wijden door in en rond de tempel te werken. Hun leven is een losprijs voor het leven van de andere oudste zonen van Israël. Als er minder Levieten zijn dan oudste zonen in Israël moet daar zelfs voor bij betaald worden. Een losprijs voor elke oudste zoon. (Numeri 3, vergelijk ook LXX 3:12-13)

Dat het specifiek gaat om de oudste zonen verwijst naar Israëls bevrijding uit Egypte. Daarbij stierven alle oudste zonen van de Egyptenaren. De oudste zonen van de Israëlieten overleefden doordat er voor hen een bokje of lammetje geslacht werd en het bloed ervan aan de deurposten werd gesmeerd. Hier is een bokje of lammetje dus de lofprijs voor het leven. Later blijft het zo dat dat voor oudste zonen een offer gebracht moet worden, om het kind te lossen. Ook voor Jezus brengen Jozef en Maria zo’n offer.

Jezus geeft zijn leven als losprijs voor velen. Hij geeft zichzelf als een Leviet, door zijn leven aan God te wijden. Hij geeft zijn leven als een lam dat geslacht wordt voor het leven van anderen.

Waarom al dat bloed?

Maar waarom was en is dat nodig? Waarom al dat bloed van lammetjes en bokjes? Waarom dat bloed van Jezus? Waarom Levieten verplichten in de tempel te werken voor andere mensen? Terechte vragen. Vragen die ik mezelf ook stel.

Er zit iets in dat dwars tegen onze tijd ingaat: wij zeggen vaak dat je kinderen in de opvoeding vooral moet laten weten dat ze er mogen zijn. En dat is ook belangrijk. Je bent geliefd. Het is goed dat je er bent. En je houdt het jezelf misschien ook voor. Velen van ons moeten dat leren: Je bent prachtig, zoals je bent. Je bent uniek. Je bent bijzonder. Het is goed dat je er bent.

Maar het beeld van ‘vrijgekocht worden’ laat ook een andere kant zien. Het laat zien dat je bestaan ook een pijnlijke kant heeft. Het is niet alleen maar mooi en fijn dat je er bent. Voor jouw bestaan moest ook geleden worden. Dat weten we óók wel: geen kind komt zonder pijn of moeite in de wereld. Integendeel: de pijn die vrouwen voelen als ze een kind baren schijnt ongeveer de heftigste pijn te zijn die een mens kan voelen. En ook daarna doen kinderen en volwassenen pijn. Soms expres, soms per ongeluk, maar wij allemaal zoals we hier zitten hebben anderen, de schepping pijn gedaan.

En is het misschien zo dat als je dat weet, dan je daarom ook de neiging hebt om jezelf te bewijzen? Er is een stem die zegt: je bent niet ok, maar daar tegenover roep je: Ik mag er zijn, kijk maar want ik kan dit, kijk maar want ik doe dit, kijk maar want dit is mijn positie.

Je kunt dat proberen. Jezelf steeds voorhouden dat je belangrijk bent. Zoeken naar manieren waarop anderen dat ook zien en je een belangrijk plek geven. Dat anderen je aandacht geven. Dat anderen je waarderen. Of je kunt het zelfs op de toekomst projecteren, zoals de moeder van Jakobus en Johannes doet. Straks in de hemel, dan word ik gezien. God ziet dat ik er toe doe.

Jezus zegt tegen Jakobus en Johannes niet, misschien krijg je in de hemel niet de ereplaats, maar toch echt wel een belangrijke plaats. Nee, hij focust op het hier en nu. Er is nog een weg te gaan. Voor mij, en als jullie met mij meegaan ook voor jullie. Ik ben gekomen om te dienen, ik ben gekomen om mijn leven te geven als losprijs voor velen.

Voor velen

‘Voor velen’ zegt Jezus hier. Op andere plekken in de Bijbel staat ook wel  ‘voor allen’ (bv. 1 Timoteüs 2:6). Maar hier zegt Jezus ‘Velen’. Je kunt daar een subtiele oproep van Jezus in horen. Jezus dwingt je niet om bevrijd te worden. Hij geeft zich, maar wil je Hem ook aannemen als de losprijs voor je leven? Of blijf je liever in je gevangenschap zitten? Laat je je vrijkopen of niet?

Aanvaard je dat ondanks je eigen inzet je je niet kunt loskopen uit dit leven? Zoals we net zongen met Ps 49 –

De prijs die God vraagt voor een mensenleven
is hoger dan een sterveling kan geven.

Je lost het zelf niet op. Je zit gevangen in de tijd. Elke dag is een dag dichter bij je einde. Je kunt de tijd niet even stil zetten. Dat gaat gewoon door. Je kunt jezelf niet onsterfelijk maken, hoe belangrijk je jezelf ook maakt. Er is geen ontsnappen aan. Zoals countryzanger Hank Williams ooit zong ‘I’ll never get out of this world alive’.

En als je het anders, beter wil doen, ook dan kom je jezelf nog zo vaak tegen.

Maar Jezus zegt: ik ben gekomen om mijn leven te geven voor velen. Ik nodig je uit. Aanvaard dat. Aanvaard dat je jezelf niet kunt bevrijden en ga op weg met mij. Een moeizame weg waarin je je kruis op je neemt – het lukt niet om het allemaal beter te maken. Het lukt niet om mezelf onsterfelijk te maken. Dat is confronterend, maar ook bevrijdend tegelijk – je kunt het zelf niet allemaal oplossen. Je kunt jezelf niet belangrijk of gelukkig maken. Maar het hoeft ook niet. Want Jezus is bij je. Hij is gekomen om je vrij te kopen. Om zijn leven te geven als losprijs voor velen.