Preek over 1 Petrus 2:4-5 Bazuinkerk (2022)
Ik houd van de Bazuinkerk
Wat heb jij met de kerk? Weinig of niets? Of betekent ze juist veel voor je?
Ik houd van de Bazuinkerk. Misschien raar om dat te zeggen op de zondag nadat ik jullie verteld heb dat we jullie gaan verlaten. Het kan klinken als een goedmakertje, zoals iemand zegt die z’n verkering uitmaakt – ‘ik vind je heel leuk, maar ik denk dat ik niet goed bij je pas.’
Toch meen ik het echt: ik houd van de Bazuinkerk. Ik heb me dat juist in de afgelopen tijd meer gerealiseerd. Dat we bij elkaar konden komen, zomaar op woensdagavond in onze verbijstering, in ons verdriet. Ik wist niet wat ik moest zeggen en toch het was goed om samen te zijn. En zo is dat veel vaker geweest – juist in verdriet kan het zo goed zijn om hier samen te zijn.
Ik houd van de Bazuinkerk – ook als we samen Avondmaal vieren. En als de kinderen zeggen – wij verlangen daar ook naar. Want wij geloven ook in Jezus. Wij houden ook van Hem! Zo vaak hebben juist de kinderen ons iets laten zien van het goede van het God in hun mooie kinderlijke antwoorden. ((Zo vergeet ik nooit dat het kindmoment waarin ik vroeg – wat zou je doen als je wist dat Jezus vandaag in de kerk komt? (Het ging over Johannes de Doper die de weg voor Jezus klaar moest maken ) Toen zei er een kind: ‘Ik zou slingers ophangen voor Jezus.’ Prachtig. ))
En zo zijn er zoveel mooie momenten: vluchtelingen die bij Jezus willen horen en laten dopen, juist ook omdat ze zich welkom voelen in de kerk. Hulp die in de gemeente gegeven wordt – er hoeft soms maar één vraag gesteld worden en er wordt een rooster in elkaar gedraaid zodat er elke dag gekookt wordt voor iemand of een gezin dat dat nodig heeft. Geld dat opgehaald wordt door de diakenen voor wie het maar nodig heeft. Zoveel mensen die zoveel tijd en inzet geven voor allerlei werk in de kerk (en ze krijgen er niets voor betaald zoals ik!)
Ik houd van de kerk – om al die dingen en nog veel meer. Het kan goed zijn, dat je denkt: mooi voor jou. Maar ik heb dat niet. Misschien ben jij wel erg teleurgesteld in de kerk. Of de kerk zegt je gewoon niet zoveel. De kerk is soms gewoon saai – elke week weer een kerkdienst. Elk jaar weer een beetje dezelfde dingen. Hoezo zou je daarvan houden?
Dat snap ik wel. Ik houd ook niet van de kerk omdat het hier allemaal perfect gaat – ik weet jammer genoeg echt wel beter. Gemeenteleden die afhaken omdat ze zich niet gezien voelen (en dat soms ook echt niet zijn). Ruzies en pijn uit het verleden die niet meer recht gezet wordt. Gebrek aan echt geloof en liefde voor elkaar, voor God. Focus op bijzaken in plaats van waar het echt om gaat. Schijnheiligheid ook van mijzelf. En inderdaad ook saaiheid, sleur. Enzovoort, enzovoort.
God woont hier
Ik houd van de kerk, omdat God hier woont. Dat dat lazen we net in de Bijbel ‘laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.’ We worden uitgenodigd om samen een tempel te vormen, een plek waar God woont. Dat we zongen net met de kinderen: ‘De Heer bouwt ook Zijn huis/daar zijn wij de stenen van / Ieder heeft zijn plekje in dat huis / dat God er wonen kan.’ De kerk noemen we ook wel ‘het huis van God’. En terecht.
Het huis van God is dus niet allereerst dit gebouw, maar dat zijn dan al die mensen samen die de kerk vormen. En denk dat vooral concreet: samen als leden van de Bazuinkerk, als mensen betrokken bij de Bazuinkerk vormen we het huis van God. Samen zijn we een geestelijke tempel, een plek waar God woont.
Jezus is de levende (echte) steen
En Jezus is de eerste levende steen ervan. Levende steen, dat is een vreemde uitdrukking. Een steen is juist het beeld van iets dat niet leeft. Denk aan ‘een hart van steen’, ‘koud als steen’. Ook in de Bijbel is dat zo. Afgoden worden in de Bijbel vaak goden van hout of steen genoemd. Geen echte goden. Van een god van steen moet je niets verwachten.
Jezus is de levende steen. Niet doods, niet kil, niet machteloos, maar levend. Hij geeft zelf leven. Ik denk dat dat maakt dat dat ten diepste is wat maakt dat de kerk een goede plek kan zijn. Als je er echt leven vindt. Echtheid. Geen nep. Geen dwang om je beter, leuker, liever, succesvoller of wat dan ook voor te doen dan je bent. De plek waar je kunt zeggen: ik ben mislukt, ik ben kapot, ik weet het niet meer. Waar we zelfs de dood onder ogen kunnen, omdat we geloven in de Levende!
Dat spreekt niet vanzelf. Jezus is de levende steen, maar ook een steen waarover je kunt struikelen. Een steen waarvan bouwvakkers op de bouwplaats zeggen, wat moet je daar nu mee? Juist die steen is de hoeksteen. Ik heb het misschien wel eens meer laten zien. Kijk een steen met deze vorm – wat zou je daar nu mee moeten? [dia 2 ] Maar toch, deze steen die door mensen verworpen, is door God uitgekozen om zijn kostbaarheid [dia 3 ]. Zie je die steen past precies, die gekke vorm zorgt er juist voor dat die boog niet instort.
Jezus is de hoeksteen
Jezus is door mensen verworpen. Als je erover nadenkt is het wel begrijpelijk. Jezus is iemand die niet paste tussen de mensen van zijn tijd en onze tijd. Ja, Hij deed mooie en goede dingen. Hij beloofde een nieuwe wereld waar alles goed zou zijn. Maar Hij zei ook dat je dan echt anders moest gaan leven. Dat je vooral bezig moest zijn met Gods koninkrijk en zijn recht. En tegelijk waren zijn vrienden slechte mensen: landverraders, vrouwen met wie mannen alleen in het geheim omgaan. Hij zou de koning van dat rijk zijn, maar Hij weigerde ervoor te vechten. Uiteindelijk liet Hij zich gevangen nemen, uitkleden en naakt aan een kruis vastspijkeren om daar bespot te worden. Zo wilde Hij koning zijn: tussen de misdadigers. Met hen wilde Hij sterven. Een steen, verworpen door de mensen.
Maar Hij is de hoeksteen. Hem heeft God uitgekozen. Hij is het begin van de plek waar God woont. Je bij Hem voegen als levende steen is het belangrijkste vinden, wat Jezus het belangrijkste vindt – de liefde, of anders gezegd de gehoorzaamheid aan God. Om liever je andere wang toe te keren dan terug te slaan. Liever je vijand te vergeven dan wraak te nemen, enzovoort. Dat past niet in deze wereld. Het gebouw dat zich rond Jezus vormt heeft ook die vreemde kanten, zoals Jezus die had.
Vreemd gebouw
Ik zei het net al – je kunt van de kerk houden, maar zeker niet omdat ze volmaakt is. Of omdat ze zo flitsend is. Je komt juist in de kerk de grootste schurken tegen. Mensen kunnen hier soms zó tegenvallen. En toch zijn ze welkom – want hier leven we van genade.
De tempel die we samen vormen is een vreemd gebouw. De kerk is anders dan alle andere clubs en verenigingen. Hier tel je niet pas mee als je je inzet, maar hier tel je mee bij voorbaat. Omdat Christus je welkom heet. Levende stenen dat zijn niet alleen de ‘actieve leden’ van de Bazuinkerk. Maar dat zijn ook de pasgeboren kinderen, dat ben je ook als je nooit in de kerk kunt komen, of als je je te moe voelt om je voor wat dan ook in te zetten.
Of je levende steen bent, wordt bepaald of je je al dan niet voegt bij de Levende steen. Of je van jezelf wilt zeggen dat je het niet zelf redt in je leven, maar dat je de genade en liefde van Christus nodig hebt. Van al die misfits hier, maakt God dan zijn tempel. [dia 3]
Niet divers genoeg
Dat het moeilijk is om van de kerk te houden, het goede ervan te zien, is zoals ik net zei – Christus lastige kanten heeft – er wordt hier gevraagd lief te hebben, te vergeven, niet jezelf op de eerste plaats te stellen. Er is een andere reden – het gebouw is nog niet af. Er missen nog veel stenen. Veel stenen zijn nog onzichtbaar. Je zou kunnen zeggen: vaak is de kerk nog niet divers genoeg. Nog niet al die verschillende stenen die God gemaakt zijn, zijn al zichtbaar gebruikt.
Laat je gebruiken
‘Laat je gebruiken als levende stenen’ [dia 4] – dat is toch ook een weerbarstige tekst. Jezelf laten gebruiken, dat is toch niet goed? Dat klinkt als dat anderen misbruik van je maken. Dat je over je heen laat lopen. In de kerk komt dat ook voor – mensen die zich superverantwoordelijk voelen en altijd weer opstaan om zich in te zetten als anderen dat niet doen. Mensen op wie je nooit vergeefs een beroep doet, maar die uitgeput raken. En dan zeggen we tegen zo iemand ‘je moet “nee” leren zeggen.’
En toch staat het hier – laat je gebruiken. Wat betekent dat? [dia 5] Het is belangrijk om het geheel te zien. Zoals het er staat in het Nederlands zou je het nog kunnen begrijpen als twee aparte dingen: 1. Voeg je bij de levende steen, 2. Laat je zelf ook als levende steen gebruiken. Maar zo staat het er niet in het Grieks. Daar is het – als zo vaak in het Grieks – een ingewikkelde zin waarin duidelijk wordt dat die twee dingen alles met elkaar te maken – je voegen bij de levende steen, betekent ook dat je jezelf laat gebruiken als levende steen. Volgens de Bijbel kan het één niet zonder het ander. Zo staat het bijvoorbeeld ook in de HSV: ‘kom naar Hem toe als naar een levende steen, … dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis’.
Je laten gebruiken als levende stenen gaat dus samen op met je voegen bij de levende steen. Geloven in God, in Jezus, dat werkt ook iets uit in je leven. Of preciezer gezegd – geloven, dat is je toevertrouwen, je overgeven om zo te zeggen. Het is zeggen – ik kan mezelf niet redden, dat moet U doen. Daar past ook dat ‘gebruiken’ bij. Het is zeggen: ik ben beschikbaar – ik weet niet precies hoe U mij het beste kunt inzetten, maar dat kunt U bepalen.
Daarbij laat je je inzetten als ‘levende steen’. Dat is – je wordt niet gebruikt ten koste van jezelf – je wordt niet ergens ingeperst, waar je niet inpast, maar je ontdekt dan pas wat echt leven is, zoals echt bij je past. Dat is de bedoeling dat je ontdekt waar jij echt op je plek bent.
Je inzetten voor de kerk
We gaan het na de dienst heel praktisch hebben over je inzetten voor de kerk. (Dat was al gepland voordat ik wist dat ik naar Amsterdam zou gaan…) Er zijn allerlei taken in de kerk te doen en sommige mensen – ik heb het niet over mezelf – doen wel heel veel taken en rennen zichzelf voorbij. Die krijgen soms het gevoel, zoals Gerrit schreef in het kerkblad, dat de kerk niet als het huis van God is, maar als een voetbalstadion, waar een paar mensen hard op het veld aan het werk is en de rest kijkt hoe het gaat, commentaar geeft, aanmoedigt en uitfluit. Ook zijn er dingen die blijven liggen, die wel zouden moeten gebeuren.
Je kunt al moe worden bij het idee – er moet van alles gebeuren, maar waar vind je de zin, de energie. Corona heeft velen van ons ook moe gemaakt. En moeten we nu maar gewoon weer onze schouders eronder zetten?
Ik hoop dat het je lukt om verder te kijken dan dat. Verder dan – kom op iedereen moet iets doen. Maar dat we ook vanuit de houding die Petrus beschrijft – voeg je bij de levende steen en laat jezelf gebruiken als levende stenen.
Dat je vertrouwen op God, op Christus daaraan verbonden is. Je laten gebruiken als levende stenen is je overgeven aan Christus. Je overgeven aan Christus is ook je laten gebruiken als levende stenen. Dat is niet allereerst een soort last die je op je neemt, maar dat je je laat bevrijden van lasten. Van het gevoel dat je van alles moet.
Zoals onze Heer zelf zei: ‘Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ (Matteüs 11:28-30) Het gaat er niet om dat je een last op je neemt, die je niet kunt dragen, dat je opgejaagd wordt, maar juist rust vindt.
Hoe werkt dat dan? Voor mij persoonlijk betekent dat, dat ik me telkens weer realiseer dat ik niet de eindverantwoordelijke ben. Er is heel veel te doen in de kerk. En als dominee mag ik daarin ook veel in doen. Zoveel soms dat je er overspannen van zou kunnen raken. Tot nu toe ben ik dat gelukkig nooit geworden. Heel belangrijk daarbij is voor mij telkens weer te bedenken, dat de kerk het huis van God, Jezus draagt daar verantwoordelijkheid voor. Ik doe mijn best daarin en dat is genoeg.
Dat lazen we net ook in 1 Petrus 4: ‘Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. Wees gastvrij voor elkaar, zonder te klagen.’ Daar zit iets in van dat we niet de perfecte club mensen zijn. We zijn beperkte, zondige mensen. En toch – laten we goed zijn voor elkaar, laten we elkaar toelaten in elkaars leven, gastvrij zijn. En hoe dan?
‘Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt. Voert u het woord, laten het dan Gods woorden zijn die u spreekt. Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft. Want zo doet u alles tot eer van God, dankzij Jezus Christus, aan wie alle eer en macht toekomt, tot in alle eeuwigheid. Amen.’
De gave die je van God gekregen hebt. Je hoeft in de kerk niet iets te doen dat je niet kunt. Ik hoef als dominee op zondag geen origineel motiverend verhaal te bedenken, maar ik moet naspreken wat God zegt. En als je helpt, doe het vanuit de kracht die God geeft.
Kort gezegd – je inzetten voor de kerk, je laten gebruiken als levende stenen, dat is inzetten wat God je gegeven heeft om voor anderen in te zetten. Niet iets anders.
Als dat gebeurt dan merk je dat dit het huis van God is. Dan kan het goed zijn om bij elkaar te zijn. Om dat je dan door alles heen iets van God merkt – het zijn zijn gaven waar we van genieten, het zijn zijn woorden die we horen, we ervaren zijn kracht.
En nogmaals, dan gaat het niet om wat jíj allemaal kunt. Vaak heb ik Gods gaven, Gods woorden, Gods kracht ervaren bij mensen die schijnbaar niet veel kunnen. Bij kinderen. Bij mensen die psychisch aan de grond zitten, bij een zuster die dementeert. God gebruikt al die stenen hoe vreemd van vorm ook.
‘Voeg je bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid en laat je zo ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.’