Preek over Filippenzen 1:21-26
Inleiding – een teer onderwerp
Vandaag gaat het over een teer, misschien ook wel wat spannend onderwerp. Waar ieder van ons mee te maken krijgt, maar waar je niet altijd gemakkelijk over praat. Of, waar het er in elk geval op aankomt er zorgvuldig over te praten. Leven en sterven. Onze broer in het geloof, ***, is overleden. We gaan hem dinsdag begraven. En tegelijk: hij is niet meer bij ons. We vertrouwen erop – Hij is bij de Heer. Dat zijn woorden. Goede woorden. En tegelijk – woorden waar je het niet helemaal mee kan vatten. Die je voorstellingsvermogen te boven gaan.
En het sterven van *** doet je misschien ook wel denken aan andere broers en zussen, familieleden, geliefden die al eerder overleden zijn. Die je mist. Waar zijn zij nu?
Het doet je misschien ook denken aan je eigen leven en sterven. Misschien verlang je er soms wel naar om te sterven en bij de Heer te zijn. Maar het kan ook zijn dat je er bang voor bent, hoe zal dat gaan? Ben ik wel welkom bij de Heer? En wat is dat dan? Dat ik bij de Heer ben, terwijl ik gestorven ben? Of dat je het nog niet wilt – afscheid nemen van allen die je lief zijn.
Nou ja, ik probeer er wat woorden aan te geven, maar misschien voel je het zelf toch net weer anders. Leven en sterven is hoe dan ook een onderwerp dat ons raakt. En het mooie van de Bijbel, van Gods Woord is, dat het over het hele leven gaat. Over de dingen waar we het vaak over hebben, maar ook de soms moeilijke onderwerpen.
De focus van Paulus
‘Leven is Christus en sterven winst’, schrijft Paulus. Hij zit gevangen en hij niet weet hoe lang hij nog te leven heeft. Hij zit gevangen omdat hij het evangelie van Jezus heeft verkondigd. Dat heeft voor veel onrust gezorgd. De Romeinen die Paulus gevangen hebben genomen, zijn niet zachtzinnig met onruststokers. Die kunnen soms ook gemakkelijk ter dood worden veroordeeld.
Stel je eens voor wat Paulus bezighoudt. De gevangenschap. Het oneerlijke ervan. De valse beschuldigingen. Het werk dat je nog had willen doen. De dreigende dood.
En Paulus was een mens als jij en ik. Met gevoelens. In de tweede brief aan de Korintiërs schrijft hij dit over een gevangenschap – misschien wel dezelfde gevangenschap als hij de brief aan de Filippenzen over schrijft – ‘U moet weten, broeders en zusters, dat de tegenspoed die we in Asia hebben moeten doorstaan, uitzonderlijk groot was. We hadden het zo zwaar te verduren dat het onze krachten te boven ging. We vreesden ernstig voor ons leven, we waren er zelfs zeker van dat het doodvonnis al over ons was uitgesproken.’ (2 Korintiërs 1:8-9).
‘We hadden het zwaar te verduren, dat het onze krachten te boven ging.’ Het is te zwaar, dit kan ik niet aan. Dit houd ik niet vol. ‘We vreesden voor ons leven.’ We waren bang dat we gingen sterven. Dat dit het einde was.
Die gevoelens kent Paulus ook. Hij was een mens als wij. Maar hij laat zich niet door zijn gevoelens leiden, maar door zijn geloof. Dat lees je ook in zijn brief aan de Korintiërs – ‘Maar juist dat – dat het voor ons te zwaar was, dat we vreesden voor ons leven, dat – liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar alleen op de God die de doden opwekt.’
En als Paulus schrijft aan de Filippenzen doet hij dat ook – hij spreekt niet alleen of allereerst vanuit zijn gevoel, maar vanuit zijn geloof. Hij houdt zich vast aan wat God zegt. Aan God die aanwezig is. Aan God die werkt. En hoe Paulus daarin past.
Sterven is winst
Hoewel Paulus lijdt onder zijn gevangenschap dat doet hem echt wel wat, is dat niet het belangrijkste. Belangrijker dan dat is het grotere plaatje – wat God aan het doen is. Het heeft enorme onbekommerdheid – het is voor de verspreiding van het evangelie goed dat ik gevangen zit.
En diezelfde onbekommerdheid is er voor Paulus er ook als het gaat om zijn eigen leven en sterven. Leven is Christus, sterven is winst. Hoe is sterven winst voor Paulus? Misschien vind je dat een vreemde vraag – nou, als hij sterft gaat hij naar de hemel en daar wil hij natuurlijk graag zijn.
Je zou dat inderdaad zo kunnen zeggen. En soms praten christenen – en ook niet-christenen – daar wel zo over. Dat het leven in de hemel, het beste leven, het goede leven is. Als we op aarde iets heel fijn of lekker vinden, dan noemen we dat ‘hemels’.
Toch is dat eigenlijk niet zo heel Bijbels. Paulus heeft het eigenlijk nooit over naar de hemel gaan. En in het hele Nieuwe Testament gaat het daar maar heel weinig over. Jouw en mijn uiteindelijke bestemming zijn niet de hemel, maar dat de hemel op aarde komt. Dat je net als Jezus opstaat uit de dood om in Gods nieuwe wereld – een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te leven. Dat zal zijn als Jezus terugkomt en de hemel op aarde komt. Daar schrijft Paulus wel voortdurend over. Daar staat het NT vol mee. We wachten op de opstanding!
Waarom kan Paulus dan toch zeggen: sterven is winst? Er zijn uitleggers die denken aan de martelaarsdood. Als Paulus sterft, dan sterft hij als martelaar, als getuige voor het evangelie. Dat zal de boodschap van het evangelie nog meer bekrachtigen. Dat zou kunnen, al werkt Paulus dat hier niet verder uit.
Je zou ook kunnen denken dat Paulus wel wil sterven omdat het leven in gevangenschap zwaar is. Laat mij maar sterven, dan ben ik er vanaf. Maar dat schrijft hij zeker niet. Hij schrijft juist nog vol energie over zijn taak voor de Filippenzen. En leven beschrijft hij juist niet als zwaar, maar ‘leven is Christus’.
Toch is sterven winst – hoe dan? Hoe kan sterven winst zijn – als het niet is omdat je leven hier voltooid is? Hoe is sterven winst – als je doel niet de hemel is, maar de opstanding, het nieuwe leven op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde? En hoe ziet dat er dan uit – die tijd tussen leven hier en nu en de opstanding? Ben je al die tijd in slaap in afwachting daarvan? Of ben je in de hemel die eigenlijk al een beetje Gods nieuwe wereld is?
Hierover is veel nagedacht, veel geschreven, veel gefantaseerd. En laat ik er gelijk bij zeggen – niet elke fantasie is verkeerd. Tegelijk vanuit wat Paulus verder schrijft en vanuit het hele NT is niet een heel precies antwoord te geven. Het NT vertelt niet zoveel over het leven tussen het leven op aarde nu en de opstanding. Maar er is wel een eenvoudig antwoord: de kern staat in vers 23 ‘Ik… verlang… ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste’. Sterven betekent voor Paulus bij Christus zijn. Niet dat hij nu niet bij Christus is – want ook leven noemt Paulus Christus (vers 21).
Maar kennelijk wist Paulus dat als hij sterven zou dat die verbinding met Christus in zijn sterven nog intenser was. Het doet me denken aan heel wat Psalmen die spreken over een leven dat bedreigd wordt door vijanden, maar waarin ook wordt gezegd dat Gods bescherming groter is. Zoals we net zongen: ‘Hij droeg ons door de diepte heen, de Here HERE doet alleen, ons aan de dood ontkomen’ (Psalm 68:7). Die liederen zijn mensen blijven zingen – ook in de tijd voor Jezus al. Ook al zagen ze natuurlijk ook wel dat gelovige mensen ook stierven. En toch bleven ze geloven ‘Hij doet ons aan de dood ontkomen.’ In sommige Psalmen kom je het beeld tegen van veilig gaan slapen, midden in het gevaar, omdat de HEER bij je is. Bijvoorbeeld:
Ik ga liggen, val in slaap en word wakker – de HEER beschermt mij (Psalm 3:5)
In vrede leg ik mij neer en meteen slaap ik in, want U, HEER, laat mij wonen in een vertrouwd en veilig huis. (Psalm 4:8)
Of ook – als je wakker wordt, de HEER zien. Het kan haast niet anders of mensen dachten daarbij vroeger soms ook aan sterven. Zou dat kunnen dat je dan wakker wordt aan de andere kant van de dood en dan de HEER zelf ontmoet?
Laat mij, recht gedaan, uw gelaat aanschouwen, bij het ontwaken mij verzadigen aan uw beeld. (Psalm 17:15)
Sterven is bij Christus zijn, zegt Paulus. Ik denk dat veel mensen bang zijn om te sterven vanwege de eenzaamheid. Ikzelf soms wel. Je bent niet meer bij de anderen. Je bent helemaal alleen. Alleen word je begraven. Niemand kan nog contact met je maken. Alle banden worden verbroken. Nee toch niet. De met die Ene blijft. Een vriendin van mij was predikant en schreef ook liederen. Onder andere een lied over vriendschap met God. Vriendschap met de Eeuwige, heette dat liet. Ze stierf zeventien jaar geleden. Plotseling. Haar man, zette toen op de rouwkaart ‘Vriendschap met de Eeuwige, is eeuwige Vriendschap.’ En zo is het. Niemand van ons kan voorbij de dood kijken. Niemand van ons kan voorbij de dood een ander vasthouden. Maar de Ene die je je hele leven al draagt, draagt je ook voorbij de dood. Jezus, die de dood heeft overwonnen, bij Hem ben je ook na je sterven. Vriendschap met Hem gaat nooit voorbij.
Sterven is Christus. Hoe je dan precies bij Hem bent? Vandaag nog ben je bij Mij in het paradijs, zei Jezus tegen de moordenaar aan het kruis. Wat is dat paradijs dan? Daar zegt de Bijbel heel weinig over. Maar wel dit – voor wie nu al met Jezus Christus leeft is sterven winst. Want Hij laat niet los.
Op het snijvlak van leven en sterven
Ik moest bij deze woorden van Paulus ook denken aan de woorden van dominee Martin Luther King. De dag voor hij vermoord hield hij een toespraak. Hij dacht daarin hardop na over hoe hij een moordaanslag overleefd had. En hoe hij nog steeds bedreigd werd door allerlei mensen. En toen zei hij dit:
‘Zoals iedereen zou ik graag een lang leven willen leiden. En dat ok. Maar daar maak ik me nu geen zorgen over. Ik wil gewoon Gods wil doen. En Hij heeft mij toegestaan de berg op te gaan. En ik heb omgekeken. En ik heb het Beloofde Land gezien. Het kan zijn dat ik er niet met jullie kom. Maar ik wil dat je vanavond weet dat wij als volk het beloofde land zullen bereiken! En dus ben ik blij, vanavond. Ik maak me nergens zorgen over. Ik ben voor geen enkele man bang! Mijn ogen hebben de glorie van de komst van de Heer gezien!’
Ook bij MLK zie je hetzelfde als bij Paulus. Hij kijkt verder dan zijn eigen stress, de doodsbedreigingen, die ontzettend reëel zijn. Maar hij kijkt verder: glorie van de Heer, hier op aarde, als er recht gedaan zal worden. Als dat gebeurt, zal het met hem ook wel goed komen.
Als leven Christus is en sterven winst, dan krijg je een heel ander perspectief op het leven.
Ben je gedoopt en geloof je in Jezus Christus? Dan ben je van Hem. Dan is leven voor je Christus en sterven winst. Ja, het leven kan moeilijk en pijnlijk zijn. En ja, daarover mag je klagen en bidden. Maar laat dat niet de focus van je leven zijn. Laat de focus Christus zijn.
Leven is Christus
Sterven is winst. Daarover heb ik nu wat gezegd, maar Paulus zegt daarvoor ook nog iets anders ‘leven is Christus’. Het enige ideaal is niet om te sterven om met Christus te zijn. Nee, het leven nu is ook al Christus. En om dat te zien, ook daarvoor is geloof nodig.
Misschien denk je, voel je – ik ben alleen nog maar tot last. Ze moeten voor me zorgen. Mijn kinderen, mijn familie voelt zich verplicht mij te bezoeken, maar ze hebben het eigenlijk veel te druk. Ik moet verzorgd worden. En er zijn al te weinig werkers in de zorg. Waarom neemt de Heer mij niet weg? Ik ben anderen alleen maar tot last.
‘Ik ben anderen alleen maar tot last.’ Als je jezelf dat hoort zeggen, of dat denkt, geloof het niet. Dat is een leugen. Zolang je leeft hier op aarde, heb je een taak, een opdracht. Misschien zie je die taak, lijkt die taak volstrekt onbelangrijk, onbetekenend, maar de opdrachtgever van die taak is de Heer zelf. Hij laat je leven. Hij geeft je leven en dat leven is gave en een opdracht. Of, zo kan het ook voelen, een gave en een opgave.
En al voel jij je waardeloos, niet van betekenis, dat wil nog niet zeggen, dat je dat ook bent. Paulus zat gevangen. Intussen hadden anderen zijn werk overgenomen. En toch zegt hij – als ik blijf leven, kan ik vruchtbaar werk doen.
Misschien denk je – ja, dat was Paulus, maar ik ben Paulus niet. Ik schrijf geen brieven die mensen eeuwen later nog leven. Er zijn geen mensen, laat staan complete kerken die op mij zitten te wachten. Ik heb niet zo’n enorm geloof, ben niet zo’n inspirerend persoon.
Dat is allemaal waar en tegelijk – Paulus moest het hebben van kracht die werkte door zwakheid. Hij droeg een schat, ook al was hij zelf maar een breekbare kruik waarin die schat bewaard werd. Jij bent ook zo’n breekbare kruik. Misschien wel vol barsten. Wie heeft daar nog iets aan? Maar in je draag je een kostbare schat mee – Gods liefde. Gods goedheid. De heilige Geest zelf die in je woont. En ook als je zelf steeds minder kracht en mogelijkheden hebt, dan is zijn kracht niet afgenomen. Soms wordt juist die kracht meer zichtbaar dan ooit. Het beste voorbeeld is natuurlijk de Here Jezus zelf. Op het moment dat hij niets meer leek te kunnen. Als een waardeloze last aan het kruis hing, juist toen veranderde alles. Juist toen deed God zijn grootste werk!
Ik word en ben vaak bemoedigd door de ontmoetingen met kwetsbare mensen. Dementerende mensen soms. Hoe toch in hun pijn verwarring het licht van Gods liefde en Gods aanwezigheid zichtbaar wordt. Vb?
Als je gelooft in Jezus Christus, ben je zolang je leeft in dienst van Christus. En soms kun je uitzien naar het einde van de dienst – ‘ik zou wel willen sterven en bij Christus willen zijn, want dat is het allerbeste’. En tegelijk – je leeft ook als je je kwetsbaar en beperkt voelt niet voor jezelf, maar voor Christus. Hij bepaalt wanneer je diensttijd erop zit.
En zolang je hier nog bent, heb je nog een taak. Zelfs als je zelf niet goed weet wat die is.
Tot slot
Leven is Christus. Sterven is winst. Dat is niet zoals je van jezelf naar je leven kijkt. Je kunt je zou makkelijk blindstaren en denken: leven is moeilijk, spannend, zwaar, hopeloos, aftakeling, verdrietig. Je kunt zo gemakkelijk de moeiten van het leven zien en je daarop blindstaren. Maar God nodigt je uit om anders te kijken: Leven is Christus. In alle moeiten – en ook alle moois – ga ik met Christus en Christus gaat met mij. In alles mag ik voor hem leven, in zijn dienst leven. Al zie ik het nut, de zin, de betekenis er niet van. Hij kan ook mij gebruiken.
En sterven is niet de grote stilte. Is niet de totale eenzaamheid. Jezus is koning ook over de dood. Hij leeft. Je sterven zal winst zijn. Want Hij laat niet los. Verbinding aan Hem is voor altijd.
Leven is Christus. Sterven is winst.