Wat Jezus raakt

Preek over Marcus 3:1-6

Jezus geraakt

Dat je ziet dat iemand tranen in z’n ogen krijgt. Dat vind ik altijd een bijzonder moment. Dan weet je dit belangrijk. Dit raakt. Iemand die emotioneel wordt, gunt je een blik in haar of zijn ziel.

In het verhaal dat we in de Bijbel lazen gaat het over Jezus die geraakt wordt. Hij wordt boos en verdrietig. Jezus is geraakt. Het staat er niet, maar je kunt je Hem voorstellen met tranen in zijn ogen van woede en verdriet tegelijk. Jezus gunt ons een blik in zijn ziel. Daar wil ik vandaag bij stilstaan. Bij wat Jezus raakt. Wat is dat dan?

Het is de hardheid van de mensen waar Hij voor staat en de nood van een man met een verschrompelde hand. Een man met een handicap en mensen die maar met één ding bezig te zijn: hoe kunnen we Jezus in de val lokken? Hoe nemen we Jezus te pakken krijgen. Jezus wordt geraakt door verharde harten en een verschrompelde hand.

Dat maakt Hem boos en verdrietig tegelijk. Dat raakt Hem in zijn ziel.

Farizeeën

Laten we nog even kijken wat er nu precies gebeurt. Jezus heeft al een aantal aanvaringen gehad met de Farizeeën. Dat Jezus de schuld van een verlamde man vergaf. Dat zijn leerlingen aren plukten op sabbat. En als Jezus dan naar de synagoge gaat, houden ze hem goed in de gaten. Zou Jezus het ook nog wagen om op Sabbat te genezen?

Jezus roept inderdaad een man met een verschrompelde hand. Hij moet in het midden gaan staan, zodat iedereen hem kan zien. Zie je het voor je? Sta je daar midden in de synagoge te kijk voor iedereen met je handicap. En Jezus stelt er dan ook een vraag bij: ‘Wat mag men op sabbat doen: goed of kwaad? Een leven redden of het vernietigen?’

Dat lijkt een vreemde vraag. In Jezus’ tijd hadden de Farizeeën wel regels gemaakt over wat wel en niet op de sabbat mocht. Als iemand in levensgevaar was, dan moest je hem helpen. Dat was belangrijker dan de sabbat houden. Maar als iemand ook morgen geholpen kon worden, dan moest je het een dag uitstellen. Eigenlijk net zo als dat nu nog in ziekenhuizen gaat. Op zondag gaan niet alle behandelingen door. Dingen die ook tot maandag kunnen worden uitgesteld, worden uitgesteld.

Deze man heeft een verschrompelde hand. Wat dat precies is, weet ik ook niet. Maar het lijkt niet direct levensbedreigend. De man heeft Jezus ook niet eens om hulp gevraagd. Jezus zelf roept hem naar voren. Dus waarom dan deze vraag? ‘een leven vernietigen?’ Dat gebeurt niet als die man vandaag niet genezen wordt?

Nee, het gaat niet alleen om deze man met zijn hand. Maar het gaat Jezus in die vraag vooral om het hart van de Farizeeën. Waar staan jullie eigenlijk vraagt hij. Waar is jullie hart? Waar gaat het je om? Gaat het je echt om het goede doen, of om iets anders?

Wat zijn jullie eigenlijk aan het doen? Waar ben je mee bezig? Júllie willen een leven vernietigen. Het leven. Mijn leven. Jullie willen zien of je mij ergens op kunt pakken. Dat is toch geen sabbatswerk?

De Goede afwijzen

Maar ze geven geen antwoord op Jezus vraag. En dan springen Jezus misschien wel de tranen in zijn ogen. Ze wijzen Hem af. En dat is niet alleen of allereerst een persoonlijke kwestie, maar dat betekent ook: ze wijzen het goede af. Ze wijzen de Goed af.

Want Jezus is zelf het goede. Jezus afwijzen is ook het goede, de liefde, de zorg, de barmhartigheid, het meeleven afwijzen.  Ze wijzen hulp aan deze man af met z’n verschrompelde hand. Ze laten hem in het midden van de synagoge staan. Ze zien hem niet eens meer. Ze zijn maar met een ding bezig: Jezus uitschakelen.

Verharding

We lazen: het was hun hardleersheid. Letterlijk staat er: verharding van harten. Hun hart werd hard. Maar wat betekent dat?

Dat je hart hard wordt wil zeggen dat je je niet meer laat raken door de pijn van een ander. Dat je je hart wapent tegen alles wat je kan raken. En telkens weer doen mensen dat: in oorlogen, in situaties van onderdrukking, in de toeslagenaffaire hebben mensen hun hart gehard om maar niet meer de pijn van de mensen die in de verdrukking kwamen tot zich door te laten dringen.

De Farizeeën laten de pijn van de man die in het midden van de synagoge staat, niet meer tot zich door dringen. De woorden van Jezus – waar zijn jullie nu eigenlijk mee bezig – dringen ook niet meer tot hen door.

Hoe kunnen ze?

Hoe kunnen ze? Dat denk je misschien ook wel als je die verhalen leest. Hoe kunnen ze dat nu doen? Als je Jezus al die goede dingen ziet doen. Al die wonderen. Hoe kunnen ze dan besluiten om hem te doden. Wat zit daarachter?

Hoe kan dat? Waarom doen die Farizeeën zo? Het is goed om je te realiseren dat de Farizeeën mensen waren als jij en ik. Hun regels kunnen ons nogal pietluttig en vreemd lijken, maar daar zat wel iets achter. De Farizeeën waren mensen die hoopten op herstel van hun volk. Eeuwenlang waren ze bezet door buitenlandse machten. Ze hadden gelezen bij de profeten dat dat Gods straf was, omdat hun voorouders zich niet hielden aan Gods geboden. En dus wilden ze dat doen: zich houden aan Gods geboden, zodat het weer goed zou komen. Ze wilden zich niet aanpassen aan andere culturen, maar juist in heel hun doen laten zien dat zij bij God hoorden. Je houden aan de sabbat hoorde daar ook bij. Er waren landgenoten gedood omdat ze zich aan Gods geboden hielden en toch hielden ze vol.

En nu was er die Jezus. Die over God sprak, maar zijn eigen interpretatie van Gods regels leek te volgen. En hij kreeg nog ontzettend veel volgelingen ook. Zo kwam er nooit iets van terecht om weer als volk van God naar zijn geboden te leven. Zo zou er nooit een einde komen aan de bezetting. Die man moest dood.

Verharding

Misschien begrijp je al iets beter wat er met die Farizeeën gebeurt. Het is veel vaker gebeurd. Dat mensen door een ideaal, een geloof de werkelijkheid uit het oog verliezen. In de toeslagen ging het om bestrijding van fraude. Op zich een goed idee. Maar daardoor verloren ambtenaren, overheid, rechters zelfs de echte mensen uit het oog en werden zij daar de dupe van. Ook in de kerk kan het gebeuren dat we een ideaal hebben, een idee hebben wat er moet gebeuren en dan de mensen uit het oog verliezen. Ons hart is hard geworden en wat er echt nodig is dringt niet meer door. Of in de coronacrisis: het belang van je aan de regels houden is groot, daardoor kan er een eind komen aan de epidemie. Tegelijk kun je ook dan de mensen uit het oog verliezen: degenen die het echt niet meer volhouden en uithouden. De mensen voor wie contact letterlijk van levensbelang is. Dat je daar geen begrip meer voor kunt opbrengen, omdat je hart verhard is.

Verharding van je hart zou je in geloofstaal ook afgoderij of gebrek aan geloof kunnen noemen. Je houdt je vast aan een principe, een regel, een waarheid, een overtuiging als de ultieme waarheid. Dat gaat dan vroeg of laat ten kosten van anderen en jezelf. Hoe goed je principe of je overtuiging ook is. Blijven zien dat we op God vertrouwen die betrouwbaar is, maar die we nooit in onze grip krijgen, dat is geloven. Je vasthouden aan Iemand, in plaats van aan iets.

God aan het werk zien

Deze week zei iemand tegen mij: ‘ik voel me weer een beginneling in het geloof.’ Hij bedoelde ermee, dat hij het gevoel had dat hij nog zo weinig wist.  Maar ik vond het een mooie uitdrukking. Ik denk dat het mis gaat als je denkt dat je geen beginnelingen meer bent. Als je weet hoe het leven in elkaar zit en wel denken te weten wat God doet en niet meer open staat voor wat hij werkelijk aan het doen is. Dan ga je je vasthouden aan ‘waarheden’ en overtuigingen in plaats van aan God zelf.

Misschien vind je dat vaag klinken: hoe kun je God dan aan het werk zien?

Laten we nog even naar het verhaal kijken, misschien helpt dat. Jezus zet de man met de verschrompelde hand in het midden. Ik denk dat die man dat niet fijn vond. En de mensen in de synagoge ook niet. Mensen met handicaps, beperkingen, beschadigingen, die zetten we meestal niet in het centrum van de aandacht. Dat is gênant. Vervelend. Voor die mensen zelf, maar misschien ook wel voor degenen die wel gezond zijn. Je wordt er liever niet aan herinnerd dat jij ook maar een kwetsbaar mens bent. En bovendien kun je je er ook nog zo machteloos bij voelen – wat kun jij eraan doen.

Maar Jezus zet die man in het midden. Kijk maar goed naar hem. En zegt dan: strek je hand uit. En dat die man. En zijn hand geneest ter plekke.

Misschien denk je: ja, dat is mooi. Dat kan Jezus doen. Maar hoe heeft dat nu met mijn leven te maken?

Jezus geeft zichzelf

Misschien helpt het om te bedenken dat Jezus hier ook nog iets anders doet. Hij geneest niet alleen een man. Hij tekent ook zijn eigen doodvonnis. Want zodra Jezus geneest, staan de Farizeeën op en verlaten de synagoge om afspraken te maken met de aanhangers van Herodes overleg hoe ze Jezus kunnen doden.

Deze man geneest, maar Jezus sterft. Jezus’ betrokkenheid is niet gemakkelijk goedkoop. De tranen springen in zijn ogen als hij de hardheid van de Farizeeën ziet en het lijden van deze man. Hij is geraakt en laat zich raken. Zo zelfs dat Hij zijn leven geeft.

Jezus is juist in de marge

Jezus wordt geraakt door het kwaad, door onverschilligheid en pijn. En juist daar is Hij aanwezig bij mensen die door hardheid van anderen over het hoofd worden gezien. Die te maken krijgen met de hardheid van anderen. Laat je hart dus niet hard worden, maar strek je hand uit naar Jezus. Dat betekent: zoek telkens weer hoe hij aan het werk is. Juist vaak bij en in de mensen die we liever een beetje aan de kant zetten. In mijn werk als dominee krijg ik heel vaak de kans om daar iets van te zien. Juist in ziekte, in gemis, in eenzaamheid, in depressie, zie ik zo vaak ook Jezus aan het werk. Juist bij vluchtelingen die geen kant op kunnen, bij ouderen die steeds minder kunnen. Niet dat altijd zoals bij deze man in een klap de problemen over zijn. Maar wel dat er in alle moeite toch hoop is. Of zelfs dat als je het zelfs op dat moment niet zo voelt en merkt, dat Jezus erbij is. Meelijdt. Je niet in de steek laat.

En als je in de problemen zit. En dat juist zo mist die aanwezigheid van God. Geef dan niet op je hand uit te steken naar Jezus. Wees niet bang om in de belangstelling te staan. Zoek steun. Want heel vaak werkt Jezus ook juist door mensen die bij je willen zijn.

Jezus wordt geraakt door het kwaad, door onverschilligheid en pijn. Laat je hart dus niet hard worden, maar strek je hand uit naar Jezus.