Inleiding
Waar ben jij bang voor? Waar schrik je van? (Mentimeter)
Ik denk dat je schrikt of bang bent voor iets dat je veiligheid en zekerheid biedt. Je zit rustig op de bank, maar opeens hoor je buiten een enorme knal. En je schrikt en wat angstig vraag je misschien af, wat is er gebeurd? Dingen waar je bang voor bent, waar je van schrikt, dat zijn de dingen die je leven in de war gooien. Je zekerheden worden omver geschopt.
Je wist zeker dat je een goede auto had, maar als hij opeens niet wil starten schrik je. Wat is er mis mee? Je wist zeker dat je je toets goed gemaakt hebt, maar dan schrik je, want je ziet dat je een vier hebt. Wat nu?
In het verhaal dat we net uit de Bijbel lazen, hoorden we dat Maria, Maria en Salomé schrokken en bang waren niet voor de dood, maar voor het léven. Ze schrikken van het open graf, ze schikken van een man van witte kleren in het graf en vooral van zijn boodschap: Hij is opgewekt. Verbijsterd vluchten ze weg. Hoe kan dat?
Dat lijkt vreemd, maar als je er wat langer over nadenkt, snap je het misschien wel. Doden die niet dood blijken te zijn. Dat is eng. Daarover gaat het in spookverhalen en horrorfilms. Een graf dat gesloten is, maar nu opeens open is. Dat is schrikken. Waarom eigenlijk?
Ik denk omdat hier hetzelfde gebeurt als bij andere dingen waarvan we schrikken. Hier wordt een heel grote zekerheid omver geschopt. Elk mens moet sterven. Veel mensen noemen dat de enige echte zekerheid in het leven. Er is weinig tot niets echt 100% zeker, maar dit staat vast: we sterven allemaal een keer. En als je sterft, dan is het afgelopen.
Dat is niet leuk, maar het geeft ook duidelijkheid. Het biedt zelfs houvast, structuur aan het leven. Het bepaalt bijvoorbeeld wanneer je met pensioen mag. Aan leeftijdsverwachting is ons pensioen gekoppeld. Je weet je beperkt als mens, kwetsbaar. In een wereld waar je onkwetsbaar bent zou je waanzinnige dingen doen: uit vliegtuigen springen zonder parachute, maar als je onkwetsbaar zou zijn, zou de lol er misschien ook gauw weer afzijn. Er kan je toch niets gebeuren… Dat je weet dat je eens moet sterven, kan ook nu een drive, een motor voor je leven zijn. Je moet eruit halen wat erin zit, want je leeft maar een keer. Dat kan zelfs een jezelf opjagen worden: ik moet nu genieten, want straks kan het niet meer. Maar het heeft ook iets overzichtelijks – zou een eindeloos leven niet saai worden? En bij iemands dood kun je de balans opmaken: hij heeft een mooi lang leven gehad. Haar leven was kort en ongelukkig, misschien wel een mislukt leven. Die vrouw heeft veel voor anderen betekend. Die man heeft veel bereikt. Enzovoort. De zekerheid van de dood maakt het leven op een bepaalde manier overzichtelijk. Het leven wordt afgerond.
God doorbreekt onze zekerheid
Die grote vaste zekerheid dat met de dood het leven is afgelopen doorbreekt God. We sterven allemaal een keer en dan is het afgelopen. Die zekerheid is voorbij met Pasen. En dat is goed nieuws. Maar het is ook schokkend.
Leef je maar in, in de Maria en Maria en Salome die naar het graf gaan. Zij schrikken enorm, lazen we. Maar laten we bij het begin beginnen. Stel je voor: Jullie hadden Jezus en de profeten heus wel eens over de opstanding horen praten, maar hoe je dat voor je moest zien, dat wist je niet. Dat zou iets van later zijn, misschien? Dat Jezus nu zou opstaan, nee daar dachten jullie helemaal niet aan.
Je bent nog kapot van verdriet over wat ze de Heer hebben aangedaan., naakt aan het kruis. Misschien heb je nog wel tot het laatste Hij hing vrijdag te kijk voor iedereen toe geloofd dat er een wonder zou gebeuren. Dat Jezus niet zou sterven. Maar Hij stierf echt. Het gebeurde echt. Gauw voor de sabbat werd hij nog in een graf gelegd. Zodra de sabbat voorbij was ben je olie gaan kopen om Hem te balsemen. Ook al werd Hij uitgelachen, bespot. Ook al zijn zijn leerlingen nu bang voor hun eigen leven, jullie geven niet op. Hij is liefde waard, ook nu Hij dood is.
De dood heeft Jezus onbereikbaar gemaakt. Hem balsemen is het enige wat jullie nog voor Hem kunnen doen.
Maar kan dat wel? Onbereikbaar ligt Hij in een graf. Afgesloten met een zware steen. Wat stom dat jullie daar in alle verdriet niet aan gedacht hebben.
Maar wat is dat. Er is iets niet goed. Het graf is open. De enorme steen is aan de kant geduwd. Snel gaan jullie het graf in. Daar zit iemand. Een jongeman in witte kleren. Je schrikt je dood (pi).
Allemaal wel redelijk voorstelbaar. Maar dan moet je eens luisteren wat die jongeman zegt. Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret, die gekruisigd is.
Jezus, de man uit Nazaret, die gekruisigd is. In die woorden zo je een evaluatie van zijn leven kunnen horen aan het einde van zijn leven. Iemand uit Nazaret, uit de provincie, die als zoveel anderen al jong beroerd geëindigd is. Aan een kruis. Wat een mislukt leven. Wat had Hij gedacht – dat Hij het tegen de Romeinen op kon nemen? Die winnen toch altijd. Ze maken je kapot.
Maar zo’n evaluatie van Jezus’ leven klopt niet, zegt jonge man. Je kunt geen eindbeoordeling van zijn leven geven, want Hij is opgewekt uit de dood. ‘Kijk maar hier lag Hij. Maar hier is Hij niet. Ga terug en zeg het tegen zijn leerlingen en Petrus. Hij gaat voor jullie uit naar Galilea, zoals Hij ook al gezegd had.’
Het meest spectaculaire denkbaar gebeurt. Onze enige menselijke zekerheid wordt doorbroken. Dood is niet langer dood. Ongelooflijk eigenlijk. Maar het wordt heel droog verteld. Hij is opgewekt. Niet hier. Hij gaat jullie voor naar Galilea, zoals Hij had gezegd.
Wat voor ons buitengewoon is. Is voor God vanzelfsprekend. Natuurlijk heeft de dood niet het laatste woord. Natuurlijk doet Jezus wat Hij heeft gezegd: opstaan uit de dood en jullie ontmoeten!
Voor Maria, Maria en Salomé is het helemaal niet zo natuurlijk. Ze vluchten bij het graf vandaan. Vol angst en schrik. Zo erg zijn ze geschrokken dat ze tegen niemand iets zeggen.
Schrik en zwijgen
Het voelt als een afknapper. Zoiets bijzonders gebeurt, maar de vrouwen vluchten bang en geschrokken weg en zeggen tegen niemand iets. Hoe kan het? Probeer je nog eens in te leven. Het aller bijzonderste meemaken dat je ooit hebt meegemaakt. De wereld is echt anders dan je dacht, dan je het beleefde. Jezus is niet in het graf. Een jongeman in witte kleren zegt dat Hij is opgestaan. Wat is dit? Zijn jullie gek aan het worden?
Iedereen tegen wie je dit zegt, zal dat in elk geval denken. Wat zullen de leerlingen zeggen: ‘Het graf was open en daar zat een jongeman in witte kleren die zegt dat Jezus is opgestaan en dat we naar Galilea moeten gaan om Hem te zien?’ Waarschijnlijk zullen ze denken dat het verdriet en de stress van de laatste dagen je teveel geworden is. En misschien is dat ook wel zo. Misschien heb je ze ook niet allemaal meer op een rijtje.
Waarom moeten zij die boodschap doorgeven? De leerlingen waren toch al die tijd bij Jezus, waarom moeten zij met die boodschap naar hen?
Begrijpelijk toch, zoals de vrouwen dat beleven? Het is niet te bevatten. Onvoorstelbaar. Dat is het nog steeds niet. Op Paasmorgen zeggen we het tegen elkaar: ‘De Heer is opgestaan.’ ‘Echt waar, de Heer is opgestaan.’ Feestelijk, maar toch ook onwerkelijk. Het tegen elkaar zeggen als christenen, ok. Maar om dat nu tegen vrienden, familieleden, buren of wie dan ook te zeggen die niet gelooft. Die ziet je aankomen. Die denkt: die is niet helemaal goed. Die gelooft in sprookjes. Want er is toch een ding zeker: dood is dood.
Dat is dus niet alleen iets van deze tijd dat het moeilijk is om te geloven in de opstanding. Dat is het altijd geweest. In allerlei tijden en culturen hebben mensen wel geloofd dat er ‘iets’ is na de dood. Iets van voortleven als geest, als energie, in dromen, als aanwezigheid, een soort hiernamaals. Maar dat is toch eigenlijk altijd iets vaags. Maar dat iemand uit de doden opstaat. Dat klinkt in onze tijd bizar, maar dat was tweeduizend jaar geleden niet anders.
Het is ook onvoorstelbaar: God doorbreekt zo onze enige zekerheid.
Moeten spreken
En toch is de opdracht er wel om te spreken. Uiteindelijk zullen de vrouwen dat ook wel gedaan hebben. In het vervolg van Marcus – dat een soort samenvatting lijkt van wat Mattëus en Lucas vertellen over de opstanding wordt verteld dat de leerlingen de vrouwen niet geloofden. Lucas vertelt zelfs dat ze het vrouwenpraat en dus kletspraat noemden. Inderdaad, die zijn niet helemaal in orde.
God kiest als zijn boodschappers niet altijd de meest voor de hand liggende mensen uit. Vaak kiest hij mensen uit die niet zo belangrijk lijken. Vrouwen golden in de tijd van de Bijbel niet als erg betrouwbare getuigen. In een rechtszaak gold het getuigenis van tien vrouwen net zo zwaar als dat van één man. Toch kiest Jezus vrouwen als getuigen. En na hen eenvoudige mannen uit Galilea.
Dat heeft ook iets bemoedigends vind ik. Ik denk ook vaak: wie ben ik om zondag in de kerk, of door de week over God te vertellen. Zo overtuigend ben ik helemaal niet. Ik twijfel zelf soms. In mijn leven zie ik maar zo weinig van mijn geloof in God doorwerken. Ik doe schiet nog zo tekort in liefde. Hoe zouden ze mij ooit geloven?
En misschien heb jij wel hetzelfde gevoel. Maar toch, als je weet van de opstanding van Jezus; Hou het niet voor jezelf. Geef het door. En dat je daar schroom bij voelt. Natuurlijk. Het is ook zo groot, zo onvoorstelbaar bijzonder. En grote kans dat ze je niet geloven. Misschien vinden ze je wel een beetje gek. Maar daarom moet je niet je mond houden. Stel je voor dat de vrouwen waren blijven zwijgen of de leerlingen na hen, dan hadden we er nooit van gehoord.
Ook Petrus
Het is trouwens bijzonder wat de jongeman in witte kleren zegt: zeg het tegen de leerlingen en tegen Petrus. Petrus wordt apart genoemd. Waarom niet alleen ‘de leerlingen?’ Ik denk omdat Petrus en de anderen misschien ook waren gaan twijfelen: hoor ik, Petrus, daar nog wel bij? Ik had gezegd dat ik met de Heer wilde sterven, maar ik heb Hem verloochend. Ik heb gezegd, ik het gezworen zelf: ik ken die man niet.
Ja, Petrus, hoort er nog steeds bij. Juist daarvoor is Jezus gestorven en opgestaan om ook Petrus er weer bij te hebben. Ook Petrus moet naar Galilea komen om daar de Heer te ontmoeten. Petrus wordt zo de leider van de apostelen. Dat leek hij eerst te zijn, omdat hij altijd vooraan stond met zijn mening en grote mond. Nu misschien wel vooral omdat hij zo duidelijk heeft laten zien in zijn eigen leven hoe hard Hij Jezus nodig heeft.
Dat lijkt ook wel een regel bij God. De mensen die soms het meest de fout ingaan en genade nodig hebben, hun inzet zegent God het meest. Dat zie je later bijvoorbeeld ook bij Paulus – hij heeft de gemeente van Christus vervolgd, maar zijn werk van zending lijkt ook het meest gezegend te worden. En zo gaat het nog vaak: mensen die diep in de zonde, in de moeilijkheden hebben gezeten, zijn ook vaak de sterkste getuigen van Jezus.
Dus wanhoop niet als je je eigen tekorten en gebrek aan geloof ziet. God kan je goed gebruiken.
In Galilea
Jezus gaat zijn leerlingen voor naar Galilea. Het gebied waar zijn leerlingen vandaan komen. Waar ze samen met Jezus rondtrokken. Zijn wonderen zagen en zijn woorden hoorden. Jezus komt in het gewone leven naar ons toe. Het gewone leven gaat verder.
En toch ook weer niet. Want nu Jezus is opgestaan is alles anders geworden. De leerlingen ontmoeten Jezus in Galilea, maar krijgen daar de opdracht om de hele wereld over te gaan. Iedereen moet het weten. En Hij belooft: ik ben bij jullie, altijd.
Nog steeds gaat Jezus ons voor door het gewone leven. Nog steeds is Hij bij ons. Met zijn Woord. Met zijn Geest. In de woorden uit de Bijbel die we met elkaar delen. Die je raken, bemoedigen. Die je soms ook tegenstaan of waar je liever niet naar luistert. Met zijn Geest die werkt in jou, in andere gelovigen, waardoor je iets van zijn liefde, aandacht en wijsheid ziet.
Hij is opgestaan in deze wereld. Dat maakt deze wereld anders. Niets blijft echt hetzelfde. Zekerheden vervallen: dat dood dood is. Dat de sterke altijd wint. Dat het kwade wel weer zal winnen.
Die zekerheden lijken soms zo sterk als een huis. Maar dat zijn ze niet. Jezus van Nazaret, de gekruisigde is opgewekt. Alles wordt anders. Dat is schokkend, maar wees niet bang en vertel het verder!
Amen