Wat betekent dat 'in Jezus geloven'?

 

Wat is eigenlijk geloven en waarom is het zo belangrijk? Het lijkt soms vaag of abstract. Of alleen weggelegd voor mensen met een groot voorstellingsvermogen. Gaat het erom dat je een aantal dingen zeker weet, ook al lijken ze misschien buitengewoon onwaarschijnlijk en zelfs onlogisch? Of gaat het eerder om het hebben van een gevoel? Een gevoel van aanvaard zijn, je geborgen weten?

Ik heb lange tijd gedacht dat geloven vooral ging om het aannemen van een aantal waarheden. Ik meen me – al dan niet terecht - te herinneren dat ik vroeger ook veel preken hoorde waar dat in werd gezegd: het enige wat je hoeft te doen is geloven dat Jezus voor je zonden gestorven is. Dat is alles. Als die uitspraak op zich alles is wordt geloven iets onwezenlijks. Zoals iemand op catechisatie laatst zei: “Ja, dat is natuurlijk wel waar, maar Jezus is al zo lang geleden gestorven. Dat zegt me eigenlijk voor nu niets.”

Veel christenen benadrukken dan ook: het gaat niet om het aannemen van geloofswaarheden, maar om een levende relatie met Jezus Christus. Helaas wordt lang niet altijd uitgelegd wat daar dan mee bedoeld wordt. Het lijkt in elk geval te betekenen dat je niet zozeer in algemene geloofswaarheden – “dogma’s” wordt vaak minachtend gezegd – gelooft, maar je aan God verbonden weet en dat het persoonlijk ook iets voor je betekent. Je moet niet alleen weten, maar ook voelen dat je geborgen bent. Dat God altijd bij je is. Dat God je onvoorwaardelijk aanvaardt.

 

verminking

Je kunt geloven zien als het aannemen van waarheden of als het hebben van een gevoel van geborgenheid. Maar dat is een grote verminking van het Bijbels spreken over geloof. Geloven in God, kun je zeker omschrijven als het verbonden zijn aan God in Christus Jezus. Een relatie hebben dus. Maar die relatie blijkt niet allereerst uit je diepe warme gevoelens. Of je mooie woorden. Het zou kunnen dat je je inbeeldt een persoonlijke relatie met Jezus Christus te hebben, terwijl Hij straks zegt: “Ik heb je nooit gekend.” Of je werkelijk een relatie met hem heb, blijkt uit wat je doet of niet doet. Of je gehoorzaam Jezus volgt. Zoals Hij zelf zei: “Het gaat er niet om dat iemand ‘Heer, Heer’ zegt, maar of hij handelt naar de wil van zijn hemelse Vader” (Mat 7:21). Jezus zegt dat op de dag waarop Hij zal oordelen er mensen zullen zijn die zullen zeggen dat ze in zijn naam geprofeteerd hebben, maar dat Hij hen niet zal kennen. Iemand die al Gods beloften kent, is niet daarom welkom in Gods koninkrijk. Het gaat niet om woorden, maar om je daden. Het gaat niet om een warm gevoel, maar om gehoorzaamheid. Daaruit blijkt een echt geloof.

Of zoals Jakobus het zegt: Geloof zonder daden is dood. Het is als een lichaam zonder ziel. (Jak 2:26) Dat is lege praat. Een voorbeeld kan het duidelijk maken. Vlak bij de school waar ik als tiener opzat was een sloot. In de winter vroor die dicht en dan werd het spannend. Zou het ijs wel houden? Na een dag of wat zeiden we dat: natuurlijk houdt het ijs. Maar de meesten van ons waren helemaal niet overtuigd en bleven veilig op de kant staan. Een enkeling geloofde echt dat het ijs hield en ging er op staan. Je kon aan de daden van mensen onmiddellijk zien of ze echt geloofden dat het ijs zou houden. Al waren er natuurlijk velen die hun ongeloof of twijfel verborgen: ja ik geloof echt wel dat het ijs houdt, maar ik heb vandaag gewoon niet zo’n zin erop te gaan. Ja, ja.

 

soldaten

Geloven in Jezus betekent niet allereerst een aantal waarheden aannemen of een warm gevoel krijgen als je aan Hem denkt. Geloven in Jezus is Hem werkelijk in alles vertrouwen. Gelovigen kun je daarom goed vergelijken met een peloton soldaten dat ’s nachts door vijandelijk gebied trekt. De soldaten moeten daarbij blindelings in hun commandant geloven. Ze moeten erop vertrouwen dat hij weet wat hij doet. Ze moeten er vanuit gaan dat de weg die hij hen laat gaan de goede is. Dat de instructies die hij hen geeft de juiste zijn. De enige reële kans om hun missie te voltooien is zijn bevelen opvolgen.

Uiteraard hebben sommige soldaten hun twijfels: lopen we echt wel in de goede richting. Kan de vijand ons hier niet zien? Is het materieel dat we meedragen genoeg om onze missie te voltooien voldoende? Maar zolang ze zich overgeven aan de leiding van de commandant, is er een kans dat het goed afloopt. En – als het goed gaat – wordt hun vertrouwen in de commandant bevestigd; goed, dat we hebben gedaan wat hij zegt. Hun geloof in hem wordt versterkt door hem gehoorzaam te zijn.

In Jezus geloven is Hem volgen als mijn Commandant. Ik volg de weg die Hij wijst. Niet dat ik mijn twijfels niet heb. Maar ik vertrouw Hem. Hoewel ik het mij nauwelijks kan voorstellen dat met de dood niet alles is afgelopen, ga ik uit van zijn woorden dat wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven. Hoewel ik liever aan mijn leven zou vasthouden en bang ben het te verliezen, geef ik het op omdat hij zegt dat ik het dan zal winnen. Ik geloof niet dat je van mensen kunt vragen dat ze de ander die hen kwaad heeft gedaan moet vergeven, maar omdat Hij het zegt, geloof ik het toch. Het lijkt mij een onmogelijke opgave je vijanden lief te hebben, maar omdat Hij het zegt en ik Hem vertrouw wil ik dat toch leren.

Geloven is altijd geloven in God, in Jezus Christus. Hem vertrouwen. Dat betekent geloven wat Hij zegt en belooft. Dat kan ook gevoelens bij je losmaken. Gevoelens van veiligheid en geborgenheid. En het betekent ook doen wat Hij zegt. Ook als je het lastig vindt. Er tegenop ziet. Niet goed durft enzovoort. Want je gelooft in Hem. Je gelooft dat Hij je de goede weg wijst. Geloven is daarmee niet vaag of onwezenlijk maar verandert de kern van mijn leven. Het bepaalt waar ik vanuit ga, waar ik zeker van ben, soms ook wat ik voel en wat ik doe. De eerste christenen werden ook wel de mensen van de Weg genoemd (Hand 9:2). Ze gingen een heel eigen weg, een typische life style, omdat ze in hun Commandant geloofden en Hem volgden.

 

In De Reformatie van 11-1-2012

 

COPYRIGHT © 2012 | ALL RIGHTS RESERVED